MAVO-4 Reactiesnelheid (8.6)

 "reactiesnelheid"
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 "reactiesnelheid"

Slide 1 - Diapositive

reactietijd
Reactietijd = tijd die nodig is om de reactie te laten verlopen, kun je meten.
Bij Explosie is de reactietijd kort, reactiesnelheid hoog
Bij rotten van fruit is de reactietijd lang, reactiesnelheid laag

Hoe groter de reactiesnelheid, hoe korter de reactietijd

Slide 2 - Diapositive

Reactiesnelheid
Er zijn verschillende factoren die bepalen hoe snel de reactie verloopt:
  1. De soort stof
  2. De verdelingsgraad
  3. De concentratie
  4. De temperatuur
  5. De aanwezigheid van een  katalysator

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Factoren reactiesnelheid
1. Soort stof : zware stookolie (brand langzaam) v.s. benzine (brandt snel)
2. Verdelingsgraad : blok hout v.s. zaagsel (zaagsel kan ontploffen)
3. Concentratie : magnesium in zoutzuur vs magnesium in verdund zoutzuur
4. Temperatuur : Bij 100 oC aardappels (sneller) koken v.s. 80 oC koken        
                                 (langzaam)
5. Katalysator ( auto katalysator (platina) CO + NOx wordt CO2 en N2                         Een katalysator wordt gebruikt maar niet verbruikt

Slide 5 - Diapositive

Wat is reactiesnelheid?
A
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen
B
De snelheid waarmee reactieproducten ontstaan
C
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan
D
De snelheid waarmee beginstoffen ontstaan en reactieproducten verdwijnen

Slide 6 - Quiz

Voorbeelden van reactiesnelheid bij het maken van voedsel
Melk bewaar je in de koelkast ( 4  oC) vanwege de bacteriën. Bacteriën groeien bij 37 oC prima, bij een hogere temperatuur. 
Maar door invriezen en/of  verhitten kan je producten
lang bewaren, bacteriën gaan dan dood
Voorbeeld : UTH-proces (ultra high temperature)

Bederven van voedsel (door micro-organismen) 
noem je rotten 

Slide 7 - Diapositive

Waar is de reactiesnelheid het hoogst?
Waar is de reactiesnelheid het laagst?

Slide 8 - Question de remorquage

De reactiesnelheid is hoger bij
A
Hoge temperatuur
B
Lage temperatuur

Slide 9 - Quiz

Hogere reactiesnelheid
Lagere reactiesnelheid
Lage temperatuur
Gebruik katalysator
Een stof is fijn verdeeld
Lage concen- tratie stof
Oxideren van goud
Een explosie

Slide 10 - Question de remorquage

Conserveren
1. Vlees langer houdbaar door in het zout te leggen (pekelen)
2. Voedsel langer houdbaar door bewaren in alcohol, azijn of suiker

Deze conserveermiddelen (en andere hulpstoffen) staan als E-nummer op etiketten
Voorbeeld E-nummer is : Vitamine C ( ascorbinezuur), E- 300 (zie ook BiNaS)
3. Luchtdicht afsluiten (concentratie zuurstof laag) denk aan bruin vlees

Slide 11 - Diapositive


bij inblikken is voedsel langer houdbaar, omdat
A
het voedsel droog is
B
er geen zuurstof meer bij het voedsel komt
C
het goed verpakt is
D
het voedsel verhit is

Slide 12 - Quiz

Melk langer houdbaar maken
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurtof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
UHT 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveren

Slide 13 - Question de remorquage