online les 11 - grammatica woordsoorten 3.8

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Welk gezegde?

Ik word ongeduldig.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

Jan heeft vanmiddag een vaccin gekregen.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

De baby wordt groot.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

1. Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = koppelwerkwoord geweest = koppelwerkwoord
B
is = koppelwerkwoord geweest = hulpwerkwoord
C
is = hulpwerkwoord geweest = koppelwerkwoord
D
is = hulpwerkwoord geweest = hulpwerkwoord

Slide 31 - Quiz

Zijn is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat houdt het naamwoordelijk gezegde in?
A
koppelwerkwoord + naamwoordelijk deel
B
koppelwerkwoord
C
koppelwerkwoord + andere werkwoorden+ naamwoordelijk deel
D
alle werkwoorden in de zin

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Diapositive

Waarom heet een koppelwerkwoord een koppelwerkwoord?

Slide 41 - Question ouverte

Bedenk een zin met een koppelwerkwoord.

Slide 42 - Question ouverte

Noem de 9 werkwoorden die koppelwerkwoord kunnen zijn.

Slide 43 - Question ouverte

Wat is het koppelwerkwoord?
Karel schijnt jarig te zijn.

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive