Framing en figuurlijk taalgebruik





Framing
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon





Framing

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning en lesdoelen
Planning:
  1. Introductie framing
  2. Stukje theorie
  3. Opdracht

Lesdoelen:
  1. Jullie weten wat framing is.
  2. Jullie weten hoe media beïnvloeden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Volkskrant is volgens mij...
A
altijd subjectief
B
altijd objectief
C
vaker subjectief dan objectief
D
vaker objectief dan subjectief

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De krant of het nieuws dat ik lees is objectief.
(volledig eens=100)
-1100

Slide 4 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

welke synoniemen ken je voor het werkwoord ETEN?

Slide 5 - Carte mentale

Geef hier aan welke woorden welke connotatie hebben: welk gevoel geven ze mee? Wat is de boodschap over de auteur/ hoe wordt iemands mening gevormd door de woordkeuze

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


A
80% Minder vet?
B
20% vet?

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Middelvinger?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
  • Jullie zagen net voorbeelden van framing
  • Maar wat is framing dan precies?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
  • Eeuwenoude beïnvloedingstechniek
  • Inkaderen
  • Het verloopt via taal en beelden
Het meegeven van een bepaald kader aan een boodschap.
Bij framing verpak of kader je de boodschap zo in, dat mensen alleen het gedeelte dat jij wil laten zien, heel duidelijk en helder zien

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
Framing is de manier waarop informatie wordt gepresenteerd om mensen op een bepaalde manier te laten denken of voelen. Het draait om de woorden en beelden die worden gebruikt om een verhaal te vertellen en hoe dat de perceptie van mensen beïnvloedt.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
Stel je voor dat je een verhaal vertelt over een glas water dat halfvol is. Als je zegt "het glas is halfvol", frame je het positief, wat een optimistische kijk suggereert. Als je daarentegen zegt "het glas is halfleeg", frame je het negatief en roep je een meer pessimistische reactie op. Beide verklaringen verwijzen naar dezelfde situatie, maar het gekozen frame beïnvloedt hoe mensen het interpreteren.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom framen we?
  • Frames blijven lekker hangen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het wordt veel gebruikt door:
  • Politici
  • Media
  • Eetwarenindustrie
  • Reclame

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medelijden

Veel ophef over deze foto/ video
Klimaatverandering? Misschien was de beer wel ziek

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Corona
Vleermuizensoep
Markt in India

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht in duo's of trio's
Bedenk een frame voor de volgende situatie:
Het Stella Maris College zal vanaf schooljaar 2024 niet alleen een telefoonverbod invoeren, maar ook het dragen van een schooluniform verplicht stellen.
Je moet over 5 minuten met je groepje vertellen: wat is de situatie, naar wie communiceer je en wat is de frame.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing in het examen
Wat wil de schrijver vermoedelijk bereiken met bepaalde woorden.
Voorbeeld:
"Zijn rivaal Roglic hield zich drie weken lang opgesloten en beschut in een defensieve bunker."
geef aan of de beeldspraak in bovenstaande zin leidt tot positieve of negatieve beeldvorming ten aanzien van Roglic en leg uit waarom.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Figuurlijk taalgebruik in het examen

  • Typeer de schrijfstijl (neutraal/zakelijk/objectief/ persoonlijk/subjectief/bombastisch/overdreven/beeldend
  • Wat is de strekking van de anekdote?
  • Leg het beeld uit
  • Citeer woordgroepen waarmee de schrijver probeert sympathie van de lezer op te wekken.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Figuurlijk taalgebruik in het examen
Het gaat om manipulatie van de lezer door bepaalde woordkeuze:
  • Welke sturing wil de schrijver geven aan het onderwerp
  • Is de beeldspraak adequaat of juist manipulatief?
Voorbeelden:
  • De beeldspraak is wel/niet geslaagd, want ...
  • Benadrukt een voorbeeld van bijzonder taalgebruik vooral chaos, overbelasting  of gebrek aan solidariteit?
  • Typeer de schrijfstijl (neutraal/zakelijk/objectief/ persoonlijk/subjectief/bombastisch/overdreven/beeldend

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snap wat framing inhoudt
07

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb er vertrouwen in dat ik framing in een tekst kan herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions