Grammatik C+E Kapitel 6

Grammatik C+E Kapitel 6
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Grammatik C+E Kapitel 6

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Kenmerken sterke werkwoorden:

- een klinkerverandering in de verleden tijd
 - het voltooid deelwoord eindigt op -en

lopen - liep -gelopen


Slide 3 - Diapositive

Klinkerverandering sterke werkwoorden met a en e in de stam:
Alleen bij: du,er/sie/es 
a -> ä
korte e -> i 
lange e -> ie


Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld sterk ww met "a" in de stam
fahren       
Ich fahre
du fährst
er/sie/es fährt
wir fahren
ihr fahrt
sie/Sie fahren

Slide 5 - Diapositive

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen


geben


nehmen
ich
helf - e
seh - e
geb - e
nehm - e
du
hilf - st
sieh - st 
gib- st
nimm - st
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
gib - t
nimm - t
wir
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
ihr
helf - t
seh - t 
geb - t
nehm - t
sie/Sie
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
geholfen
gesehen
gegeben
genommen

Slide 6 - Diapositive

Er zijn geen regels zonder uitzonderingen:
gehen, stehen -> sterk, maar geen klinkerverandering
                                    (du gehst, er/sie/es geht, du stehst, er/sie/es steht)

nehmen, geben -> sterk, maar lange e wordt i
                                    (du nimmst, er/sie/es nimmt, du gibst, er/sie/es gibt)

Slide 7 - Diapositive

Die Modalverben...     

Slide 8 - Diapositive

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

  • zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
  • sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

''Modalverben" zijn dus:
  • Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
  • Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang



Slide 12 - Diapositive

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten(wil van een ander)
wollen
willen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Modale Verben:
houden van: Sie _____ gerne Pizza mit Oliven.
A
mögen
B
mag
C
möge

Slide 17 - Quiz

Modale Verben:
moeten: Ich______ dir von Frau Müller sagen, dass du eine gute Note hast.
A
soll
B
muss
C
solle
D
musse

Slide 18 - Quiz

Modale Verben:
kunnen: Du _______ schon sehr gut Briefe schreiben.
A
kannst
B
Könne
C
könnt

Slide 19 - Quiz

Modale Verben:
mogen: _________ ich am Samstag auf die Party gehen?
A
Dürf
B
Darf
C
Darfe

Slide 20 - Quiz