3.5 en 3.6

3.5 Nederland: de zee klopt aan de voordeur 
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.5 Nederland: de zee klopt aan de voordeur 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling: welke risicogebieden voor
overstromingen ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Planning
1. Leerdoelen
2. Uitleg en inoefenen
3. Opdrachten maken
4. Terugblik leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid
  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt
  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor volgende slide: ga naar de website en bekijk het 1e filmpje
Welke plekken in de omgeving hebben volgens jou een overstromingsrisico?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Planning
1. Leerdoelen
2. Uitleg
3. Opdrachten maken
4. Terugblik leerdoelen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting "NAP"?
A
Nieuw Amsterdams Polder
B
Nieuw Amsterdams Peil
C
Normaal Amsterdams Polder
D
Normaal Amsterdams Peil

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Groot gedeelte onder NAP

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zou dit nog in Nederland kunnen gebeuren denk je of niet?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De zeespiegel stijgt
  • Klimaatverandering
  • Inklinking
Als over een periode van zo’n dertig jaar de klimaatfactoren, zoals temperatuur of neerslag, zijn veranderd.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

als er ergens een dijk doorbreekt overstroomt dan meteen heel Nederland?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dijkringen 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dijkringen 
Nederland is opgedeeld in gebieden, die noemen wij een dijkring

Wanneer een stuk land door dijken is omgeven en de waterstand kunst-matig geregeld kan worden is er sprake van een polder


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Polder
  • Een gebied waar de mens de waterstand regelt
  • dit kan door een molen of een gemaal
  • niet pompen = vol lopen van de polder = verzuipen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 soorten polders
  • Zeepolders
  • Veenpolders
  • Droogmakerijen
  • Ijselmeerpolders




Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inklinking
  • Om de gebieden bewoonbaar te maken/ te houden moeten ze blijvend het bodemwater wegpompen.
  • Een nadeel is dat de gebieden hierdoor inklinken

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inklinken
  • bodemwater wegpompen en grond wordt stevig(er)
  • water weg en grond heeft ruimte om te zakken
  • Zie het als een spons die vol met water of leeg is
  • veenpolders klinken het snelst in omdat daar het meeste water wordt weggepompt

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Droogmakerij

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Droogmakerij
  • stukken meren en/of zee die zijn leeggepompt
  • eerst dijken rond en meer en dan (jaren) leegpompen
  • wordt gebruikt voor landbouw en woningen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kustafslag
Duinen worden gevormd door het zand wat op de kust waait.
Door de golven die nu tegen de duinen slaan, breken de duinen af.  Door erosie van het water verdwijnen er stukken duin. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeereep
  • kustafslag vindt plaats tot aan de eerste rij duinen
  • de zee bereikt deze duinen vaak pas tijdens een storm
  • deze duinen noemt men de zeereep

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dynamisch kustbeheer
Vroeger:
  • zand storten bij wegggeslagen kust
Tegenwoordig:
  • zand storten op één plek en deze het werk laten doen
  • natuur herstelt de kust

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Getijdenlandschap 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je eraan doen?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jarenlang hebben we in Nederland vooral gekeken naar de dreiging van een overstroming door de zee. Sinds de bijna-ramp in 1995 is er meer aandacht voor de dreiging van overstromingen door rivieren.
 



Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschermd of niet-beschermd?
Hier ligt de dijk.


Dit deel is binnendijks land.

Het land dat bij hoog water beschermd wordt heet binnendijks land.

Door de aanleg van dijken kan de rivier het slib alleen nog maar kwijt in het buitendijkse land. 
Door de afzetting van dit slib de kans op overstromingen toenemen.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk probleem hebben de duinen in Nederland te maken?
A
Zandsuppletie
B
Duinvervorming
C
Duinvorming
D
Kustafslag

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de kust is erg gevoelig voor kustafslag?
A
De Afsluitdijk
B
De Deltawerken
C
De Zandmotor
D
Zeereep

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?
Aan de slag met Waterwise

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Planning
1. Leerdoelen
2. Uitleg
3. Opdrachten maken
4. Terugblik leerdoelen

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Zandmotor of zandsuppletie werkt alleen bij een zeestroom van zuid naar noord.


Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid
  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt
  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk probleem hebben de duinen in Nederland te maken?
A
Zandsuppletie
B
Zeereepafslag
C
Duinvorming
D
Kustafslag

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de kust is erg gevoelig voor kustafslag?
A
De Afsluitdijk
B
De Deltawerken
C
De Zandmotor
D
Zeereep

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip past het best bij de afbeelding?
A
Polder
B
Zandmotor
C
Droogmakerij
D
Inklinking

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee beschermt Nederland zich tegen het water?
A
Dijken
B
waterkeringen
C
Duinen
D
A, B en C zijn goed

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een droogmakerij?
A
Boven de zeespiegel en kleigrond
B
Boven de zeespiegel en veengrond
C
Onder de zeespiegel en kleigrond
D
Onder de zeespiegel en veengrond

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions