LE5 Uithoudingsvermogen

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Uithoudingsvermogen

Uithoudingsvermogen is de weerstand die je kunt bieden tegen optredende vermoeidheid.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is uithoudingsvermogen?

VO₂-max

De maximale hoeveelheid zuurstof die je per minuut kan opnemen.

UHV bestaat uit capaciteit en vermogen. Wat wordt er verstaan onder de capaciteit?

Wat wordt er verstaan onder vermogen?

Capaciteit

Capaciteit voor uithoudingsvermogen is de totale voorraad energierijke stoffen.

Vermogen

Vermogen voor uithoudingsvermogen is de energie die per tijdseenheid uit de capaciteit kan worden vrijgemaakt.

Waarbij moet je opletten als je uithoudingsvermogen gaat trainen?

1. Hoe laat je elke keer gaat trainen
2. Wat voor weer het is, type ondergrond
3. Getraindheid, Leeftijd, type sport

Met welke tests kun je uithoudingsvermogen meten?

1. Astrand- Test
2. Shuttle Sprint Test
3. 50X plate-tapping
4. Shuttleruntest

het trainingseffect van algemeen uithoudingsvermogen is voornamelijk:

1. op spierniveau
2. cardio-pulmonaal
3. neuro-musculair
4. metabolisch

Welke gezondheidseffecten kunnen optreden bij het trainen van uithoudingsvermogen?

1. snellere hartslag, meer spieren, meer longinhoud
2. Meer longinhoud, afname vetpercentage, lager LDL-cholesterol
3. meer rode bloedcellen, hoger LDL-cholesterol, afname vetpercentage
4. groter hart, hogere bloeddruk, minder bloedvaten

Een goed uithoudingsvermogen heeft invloed op je herstel na de fysieke inspanning.

1. Waar
2. Niet waar

Energiesystemen

• Anaeroob a lactisch - zonder zuurstof + zonder lactaat
• Anaeroob  lactisch - zonder zuurstof +  melkzuur
• Aeroob - met zuurstof zonder lactaat
  

Wat betekend lactaat?

1. Zuurstofopname
2. inspanning
3. Trainingsvorm
4. Melkzuur

Energiesystemen

De 200 meter sprint wordt gelopen in 19.19 seconde. Deze inspanning is gelopen in het......

1. Anaeroob - lactisch systeem
2. Anaerobe - a-lactisch systeem
3. Aerobe systeem

00:55

In welk energiesysteem vind deze inspanning plaats?

1. Anaeroob- lactisch
2. Anaeroob - a-lactisch
3. Aeroob

Wat is een voorbeeld van anaeroob lactisch uithoudingsvermogen

1. Marathon hardlopen
2. 100m sprint
3. 200m sprint
4. 400m sprint

Wat is de overeenkomst tussen zwemmers van de 200 meter vrije slag, lopers van de 800 meter en schaatsers van
de 1500 meter?

200 meter vrije slag, 1500 meter schaatsen en 800 meter lopen hebben overeenkomstige eindtijden van circa 1 min 50 seconden. Daarbij is de snelheid relatief hoog en vindt een grote productie van lactaat plaats. Ze vereisen daardoor een hoog anaeroob lactisch uithoudingsvermogen.

Wat is een training die specifiek het anaeroob lactische uithoudingsvermogen stimuleert?

1. extensieve interval
2. intensieve interval

Katrien is een jogger. Ze deed dit aanvankelijk voor de lijn, maar na enkele recreatieve loopwedstrijdjes heeft ze de smaak te pakken. ‘Zou ik jouw trainingsschema mogen hebben?’ vraagt ze aan een
wedstrijdloopster. ‘Dan kan ik net zo hard gaan lopen als jij.’
Leidt het imiteren van trainingsschema’s tot succes?

Het klakkeloos imiteren van trainingsschema's doet onrecht aan een belangrijk uitgangspunt van trainen.

 

- aansluiten op de beginsituatie van de sporter.

- anders overbelasting of blessures.

UHV is ook voor je gezondheid van belang. Je traint dus niet alleen het UHV. Welke gezondheidsvoordelen levert het trainen van je UHV, in combinatie met de juiste lifestyle, op de langere termijn op?
Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

1. Gewicht verlies door het vetpercentage te verlagen
2. toename van het aantal witte bloedcellen
3. verlaging van de bloeddruk
4. meer bloedplasma

Welke twee interval vormen zijn er?

Intensieve interval

Effecten intensieve interval

Opdracht: Maak een intensieve intervaltraining 

in 2-tallen voor handbal en voetbal. 

Capaciteitstraining

Vermogenstraining

Energiesystemen

Extensieve interval

Effecten extensieve interval

HIDROS

H: Herhalingen

I: Intensiteit

D: Duur

R: Rust

O: Omvang

S: Series

Interval

H: 4

I: 100% 

D: 400m (65 sec /62 sec)

R: 200m (45 sec)

O: 13 minuut en 40 seconde

S: 2

Antwoorden vragen