Le5,2 en 8 herhaling

Le5,2 en 6.8 herhaling
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Le5,2 en 6.8 herhaling

Slide 1 - Diapositive

Leereenheid 5

Slide 2 - Diapositive

Uithoudingsvermogen is de weerstand die je kunt bieden tegen optredende vermoeidheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

UHV bestaat uit capaciteit en vermogen. Wat wordt er verstaan onder de capaciteit?

Slide 4 - Question ouverte

Capaciteit

Capaciteit voor uithoudingsvermogen is de totale voorraad energierijke stoffen.


Vermogen

Vermogen voor uithoudingsvermogen is de energie die per tijdseenheid uit de capaciteit kan worden vrijgemaakt.

Slide 5 - Diapositive

Met welke tests kun je uithoudingsvermogen meten?
A
Astrand- Test
B
Shuttle Sprint Test
C
50X plate-tapping
D
Shuttleruntest

Slide 6 - Quiz

Energiesystemen
  • Anaeroob a lactisch - zonder zuurstof + zonder lactaat
  • Anaeroob  lactisch - zonder zuurstof +  melkzuur
  • Aeroob - met zuurstof zonder lactaat

Slide 7 - Diapositive

Energiesystemen

Slide 8 - Diapositive

Noem een sportvoorbeeld van An aeroob lactische inspanning

Slide 9 - Question ouverte

Welke soorten Aerobe training hebben we?

Slide 10 - Question ouverte

Extensieve interval

Slide 11 - Diapositive

Intensieve interval

Slide 12 - Diapositive

Effecten intensieve interval

Slide 13 - Diapositive

Prikkelomvang
Prikkelpauze
Prikkelintensiteit
Prikkelduur
5 herhalingen
500 meter
2:00 min / 500 meter
Tot je weer kan praten

Slide 14 - Question de remorquage

Leereenheid 8 Testen en meten

Slide 15 - Diapositive

Wat betekent valide?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Lichaamssamenstelling meten we door biometingen

  • Lichaamslengte
  • Lichaamsgewicht
  • Skeletgewicht
  • Vetpercentage
  • Bepalen "normaal gewicht"
  • Bepalen BMI
  • Boeldruk en Hf-meting

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Leereenheid 2

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Herhaling trainingswetten
Leereenheid 2.5

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
A
Individualiteit
B
Reversibiliteit
C
Supercompensatie
D
Specificiteit

Slide 36 - Quiz

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Overload
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 37 - Quiz

Op welke trainingswetmatigheid gaat het volgende:
Hoe beter je bent hoe moeilijker het is om nog beter te worden:

A
Verminderde meer opbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Individualiteit
D
Duurzaamheid

Slide 38 - Quiz

13 Welke trainingswetmatigheid hoort bij de volgende zin: “Als je stopt met trainen nemen
alle bereikte trainingseffecten weer af”?

A
De wet van de verminderde meeropbrengst
B
Het reversibiliteitsprincipe
C
De progressiviteit-geleidelijkheidsregel
D
Het overloadprincipe

Slide 39 - Quiz

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 40 - Quiz

Welke trainingswetmatigheid
zie je hiernaast:
(klik om te vergroten)
A
Overload principe
B
Verminderde meeropbrengst
C
Overtraining
D
Reversibiliteit

Slide 41 - Quiz

Leereenheid 6 

Slide 42 - Diapositive

Doelen stellen
Waarom zijn doelen stellen belangrijk?
Waarom stellen we in het trainingsplan subdoelen?

Slide 43 - Diapositive

Feedback geven
  • In de Ik-boodschap
  • Niet teveel te gelijk
  • Positieve en respectvolle manier
  • In een niet-bedreigende situatie
  • Slik de te geven feedback niet in
  • Geef de gevolgen van het gedrag aan
  • Benoem feitelijk gedrag






Slide 44 - Diapositive

Positief coachen
1. Kijk naar wat goed gaat en zeg dit ook tegen de sporter

2. Coach bij een jeugdsporter op taken en niet zozeer op het resultaat
3. Beloon de inspanningen om taken goed uit te voeren
4. Bedenk haalbare doelstellingen
5. Maak duidelijk dat fouten maken geen doodzonde is
6. Bespreek positieve punten met de sporters en hun ouders
7. Verpak kritiek op sporters zo dat er een advies of suggestie aan is gekoppeld
8. Probeer te achterhalen met welke drijfveer sporters naar een wedstrijd of training gaan
9. Stel open vragen
10. Zoek een geschikt moment om de individuele sporter commentaar te geven








Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Toetsstof
- Leereenheid 5: training geven
- Leereenheid 8 Testen en meten
- Leereenheid 2: Trainingswetten
-Leereenheid 6: Begeleiden

Slide 47 - Diapositive