Hoofdstuk 2: Waar ben je trots
Je gaat dus op zoek naar werk wat jij gedaan hebt waar je een goed gevoel van kreeg. Dat kan ook zijn dat je een heel goed gesprek hebt gehad met een docent, je mentor of klasgenoot of een ruzie in de klas goed hebt uit kunnen praten. Een samenwerking met een schoolopdracht/stageopdracht. Een situatie op je stage (bekijk je logboeken) of een situatie thuis, in je vriendengroep.
Dat soort situaties zijn lastiger om te bouwen naar een bewijsstuk. Wat je dan kunt doen is een verslag schrijven van die situatie of dat gesprek, en het laten ondertekenen door je praktijkbegeleider, omdat diegene jou vaak wel op die manier heeft zien functioneren.
In totaal kies je 3 werkprocessen, en per werkproces verzamel je 2 bewijsstukken.