Spelling 3.5 en 4.5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Spelling 3.5 en 4.5 

Vandaag

Terugblik 3.4 en 4.4

Huiswerk bespreken 

Lesdoelen

Aan de slag met 3.5

Lesdoelen

Aan het eind van de les weet je wat sterke werkwoorden zijn en hoe je deze in de zin gebruikt. 

Aan het eind van de les weet je hoe je het meervoud van zelfstandig naamwoorden schrijft. 

Terugblik 3.4

Door middel van een aantal vragen test ik jullie kennis van 3.4

PV
WG

O

LV

Zinsdelen/zinsdeelstrepen

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Deze week won James weer

1. Won
2. James

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Nu had de man een miljard dollar gewonnen

1. Man
2. Had
3. Gewonnen

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Op Koningsdag heeft Brahim zijn games verkocht

Wat is het onderwerp in deze zin?
Op het drukke kruispunt is een man gevallen.

1. Is
2. man
3. Een man

Welke vraag moet je stellen om achter het LV te komen?

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Hij wilde graag de bruiloft van zijn zoon meemaken

1. Hij
2. wilde
3. de bruiloft
4. meemaken

Benoem de zinsdelen in deze zin.
Het liefst eten mijn broertje en ik zelfgemaakte pizza. Doe het zo: pv = .. wg =

Sterke ww in de verleden tijd

Een zin kan in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt staan. 

De tegenwoordige tijd vertelt jou wat er NU gebeurt: De docente legt uit over spelling

De verleden tijd geeft aan wat er eerde gebeurde: de docenten legde uit over spelling

Sterke ww in de verleden tijd

Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. 

Je noemt deze werkwoorden sterke werkwoorden. 

Ik lig in de zon (tegenwoordige tijd)

Ik lag in de zon (verleden tijd, het ww verandert van klank)

Sterke ww in de verleden tijd

Ik zit op de bank 

Ik zat op de bank 

Ik loop door de straat 

Ik liep door de straat

Vul de juiste vorm van het ww in
Gisteren ... (fluiten) de vogels zo hard

PV verleden tijd
Vul in op de puntjes
Vanmorgen ... (komen) deze leerlingen te laat

Zelfstandig naamwoord: meervoud op -en

Het zelfstandig naamwoord is een woord voor mensen, dieren, dingen of planten (zie 4.4)

Bijna alle zelfstandig naamwoorden kun je in het meervoud zetten. 

Bij veel zelfstandig naamwoorden zet je daar dan -en achter. 

ZN in het meervoud

De leerling - de leerlingen

het boek - de boeken 

De kat - de katten 

de muur - de muren 

de neus - de neuzen

Schrijf het meervoud van onderstaande woorden op.
1. huis. 2. gitaar. 3. glas

Vervolg

Basis en kader: log in op Magister, kies voor leermiddelen en maak 3.5 

TL; voor jullie volgt nog wat extra uitleg 

Werkwoorden in de verleden tijd

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank. 

We noemen ze ook regelmatige werkwoorden; ze krijgen de uitgang -te(n) of -de(n)

Je gebruikt -te(n) als de stam van het werkwoord eindigt op de medeklinkers: t, k, f, s, ch, p of x. Je kent dat misschien als 'T kofschip X. 

Voorbeelden

Hele ww	PV enkelvoud tt +te / de	PV meervoud + ten / den
fiets	fiets-te	fiets-ten
bonzen	bons-de	bonsden
relaxen	relax-te	relax-ten

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Zoals je net bij de basis en kaderleerlingen hebt gehoord: een ZN kan -en in het meervoud krijgen (muren, boeken), maar ook eindigen op 's of s (baby's / stations). 

Zelfstandige naamwoorden op -ie / -ee

Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je 

-ën. Knie wordt knieën. 

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Ligt de klemtoon niet op -ie? Dan schrijf je "n. Bijvoorbeeld bacterie, dit wordt dus bacteriën of kolonie wordt koloniën. 

De trema komt op de eerste letter van de nieuwe lettergreep, daar waar de klank verandert. 

eindigt een woord op -ee? Dan krijgen de woorden -ën erachter: zee wordt zeeën, idee wordt ideeën. 

Woorden uit het Latijn

Woorden die afkomstig zijn uit het Latijn en eindigen op -um, krijgen in het meervoud -a. 
Museum --> musea, datum wordt data. 

Het meervoud met -s mag ook: museums, datums.

Latijns woorden als politicus --> politici, technicus --> technici

Aan het werk

Basis: je maakt online opdracht 1 tot en met 12 van 3.5.

Kader: je maakt online opdracht 1 tot en met 12 van 3.5.