3h - p2 - taalverzorging les 4 congruentie

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doel: vandaag leer ik wat congruentie is en hoe ik deze kennis gebruik om foutloze zinnen te kunnen maken. 
Terugblik                            5 min 
Wat weet je al?                3 min 
Theorie                               10 min
Samen oefenen              10 min
Aan de slag 

Afsluiter 

Slide 2 - Diapositive

Hallo zeg zei michiel van den berg dat is toch niet normaal

Slide 3 - Question ouverte

ik heb het volgende probleem ik weet niet hoe dat werkt.

Slide 4 - Question ouverte

Het schrift die daar lag is kapot.

Slide 5 - Question ouverte

Allen leerlingen gingen naar huis.

Slide 6 - Question ouverte

Sommige zijn hier niet zo goed in.

Slide 7 - Question ouverte

Een groep kinderen zetten de boel op stelten.
A
Deze zin is goed
B
Zetten = zette
C
?

Slide 8 - Quiz

Congruentie

Slide 9 - Diapositive

De regels
congruentie
Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal. Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Het meisje /  loopt              Het meisje lopen
De meisjes /  lopen             De meisjes loopt

Slide 10 - Diapositive

De regels
Congruentie
Voorbeelden congruentiefouten 
De media | is | niet te spreken over de opmars van de PVV
Een zwerm bijen | achtervolgden | de jongen
Een kudde koeien | eten | gras
Bert is een van | de mensen | die de ramp | heeft |overleefd


X

Slide 11 - Diapositive

De regels
Congruentie
Zo moet het wel 

Een aantal kinderen kan niet mee op schoolreis.
Een aantal kinderen kunnen niet mee op schoolreis.
De helft van de bevolking is werkloos.
2/3 deel van de leerlingen spijbelt weleens.
40% van de deelnemers haalt de eindstreep niet.
Een op de tien ouderen heeft er last van.
Drie op de tien kinderen zijn bang voor spoken



Slide 12 - Diapositive

Twijfel je?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Een paar schoenen staan in de gang

A
Zin is goed
B
staat

Slide 15 - Quiz

70% van de mensen heeft wel eens iets vernield
A
Zin is goed
B
hebben

Slide 16 - Quiz

Zeven miljoen Japanners beoefent een vechtsport
A
Zin is goed
B
beoefenen

Slide 17 - Quiz

De media verspreiden hetzelfde bericht
A
De zin is goed
B
verspreidt

Slide 18 - Quiz

Antibiotica werkt niet altijd
A
De zin is goed
B
werken

Slide 19 - Quiz

Aan de slag 
Oefenen: congruentie (Cambiumned)
Hoe: samen
Hulp: Google - docent 
 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Deze regel kende ik nog niet, maar nu wel

Slide 22 - Carte mentale