H7.1 les 3 indicatoren

H7.1 Les 3 Indicatoren
NOVA
4VWO
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H7.1 Les 3 Indicatoren
NOVA
4VWO

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- terugblik op de vorige les: kun je de pH van zure en basische oplossingen berekenen?
- uitleg indicatoren
- zelf aan het werk

Slide 2 - Diapositive

check 1:
Bereken de pH van een oplossing met [H3O+] = 1,5 M.
Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

uitwerking
pH = - log [H3O+] = - log (1,50) = - (0,176) = -0,176
concentratie in 3 significante cijfers, dus pH 3 decimalen

Slide 4 - Diapositive

check 2:
Bereken de [OH-] in een oplossing met pH = 13,12
Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

uitwerking
pOH = 14 - 13,12 = 0,88
[OH-] = 10-0,88 = 0,13 mol/L
pH 2 decimalen = concentratie in 2 significante cijfers
Vergeet de eenheid niet!

Slide 6 - Diapositive

Opgave 10b (= straks huiswerk)                 dia 1

Slide 7 - Diapositive

Aanpak opgave 10b (= straks huiswerk)                 dia 2
Wat kan ik uitrekenen met het gegeven?
Wat heb ik nodig om gevraagde te kunnen uitrekenen?

Slide 8 - Diapositive

leerdoelen van deze les
Aan het eind van deze les:
- kun je uit de kleur van een indicator de pH van een oplossing afleiden
- kun je geschikte indicatoren selecteren om de pH van een oplossing te bepalen

Slide 9 - Diapositive

H7.1 pH  - zuurgraad
  • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde
  • pH-schaal loopt (meestal) van 0 tot 14
  • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH
  • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH
  • Een neutrale oplossing heeft pH 7
  • In de scheikunde is het niet zuur vs. zoet
     maar zuur vs. basisch

herhaling

Slide 10 - Diapositive

H7.1 pH meten
  • Met een pH-meter (zeer nauwkeurig)

  • Met indicatoren: kleurstoffen waarvan de kleur afhankelijk is van de pH (minder nauwkeurig)


  • universeel indicatorpapier
  • indicator-oplossingen

Slide 11 - Diapositive

Indicator = 
Een indicator = een stof die van kleur verandert als de pH verandert






In het volgende filmpje zie je hiervan een voorbeeld

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

H7.1 zuur-base indicatoren 
Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A

Slide 14 - Diapositive

Zo lees je Binas tabel 52:

Slide 15 - Diapositive

check:
Welke kleur krijgt de indicator thymolblauw bij pH = 10,0 ?

Welke indicator heeft 2 omslagtrajecten?

Slide 16 - Diapositive

Welke kleur krijgt de indicator thymolblauw bij pH = 10,0
A
rood
B
geel
C
groen
D
blauw

Slide 17 - Quiz

pH bepaling
Je verdeelt een oplossing over twee reageerbuizen. Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel. Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel. 
Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing? Gebruik Binas 52A.
timer
2:00

Slide 18 - Diapositive

Voor de bepaling van de pH van een oplossing, schenk je een beetje van de oplossing in twee reageerbuizen. Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel. Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel. Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing? Gebruik Binas 52A.
A
pH tussen 4,8 en 6,0
B
pH = 6,0
C
pH = 6,6
D
pH tussen 6,0 en 6,6

Slide 19 - Quiz

Uitleg 
  • Methylrood kleurt geel bij een pH hoger dan 6,0.
  • Fenolrood kleurt geel bij een pH lager dan 6,6.
  • Dus 6,0 < pH < 6,6

Slide 20 - Diapositive

Met welke indicatoren kun je zo nauwkeurig mogelijk een oplossing met pH 4,6 bepalen? Gebruik Binas 52A.
timer
3:00

Slide 21 - Diapositive

Met welke indicator(en) kun je zo nauwkeurig mogelijk een oplossing met pH 4,6 bepalen? Gebruik Binas 52A.
A
Broomkresolgroen
B
Broomkresolgroen en methyloranje
C
Broomkresolgroen en methylrood
D
Methyloranje en methylrood

Slide 22 - Quiz

Uitleg 
  • Omslag methyloranje: 3,2 - 4,4
  • Omslag broomresolgroen: 3,8 - 5,4
  • Omslag methylrood: 4,8 - 6,0

Bij pH 4,6:
  • broomkresolgroen (kleurt groen)-> pH tussen 3,8 en 5,4
  • broomkresolgroen (kleurt groen) + methyloranje (kleurt oranjegeel) -> pH tussen 4,4 en 5,4
  • broomkresolgroen (kleurt groen) + methylrood (kleurt rood) -> pH tussen 3,8 en 6,0
  • methyloranje (kleurt oranjegeel) + methylrood (kleurt rood) -> pH tussen 4,4 en 4,8

Laatste optie is dus meest nauwkeurig.

Slide 23 - Diapositive

H7.1 eigen werk
Doorlezen H7.1 – het bepalen van de pH

Leren blauwgedrukte begrippen
Bestuderen voorbeeldopdracht 3
Maken + nakijken opgaven 9 en 10 

Heb je ook opgave 1 tm 8 geoefend en nagekeken?


Slide 24 - Diapositive