Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
VIVO H4 Bewegen
Paragraaf 2 - Spieren en Pezen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke skeletspieren je hebt en waarvoor ze dienen.
Je kunt uitleggen hoe skeletspieren boten in beweging brengen.
Je kunt uitleggen hoe skeletspieren zijn opgebouwd.
Je kunt uitleggen hoe spierpijn en spierkramp ontstaan en hoe deze weer verdwijnen.
Je kunt uitleggen welke verschillen er zijn tussen skeletspieren en gladde spieren.
Slide 2 - Diapositive
Skeletspieren
Spieren die botten laten bewegen noem je skeletspieren.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wat gebeurt er met een spier die zich aanspant?
Slide 5 - Question ouverte
Aanspannen en ontspannen
Spieren die samentrekken worden dikker en korter.
Spieren die ontspannen worden zachter en langer.
Slide 6 - Diapositive
Antagonisten
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier. Zo kan lichaamsdeel heen-en-weer bewegen.
Antagonist = de tegenovergestelde spier.
Slide 7 - Diapositive
Je linkerarm buigt zich doordat de biceps zich aanspant. Wat doet de antagonist van de biceps?
A
Die zorgt ervoor dat de rechterarm zich buigt.
B
Die zorgt ervoor dat de rechterarm zich strekt.
C
Die zorgt ervoor dat de linkerarm zich strekt.
Slide 8 - Quiz
Pezen
Spieren zitten met pezen aan de botten vast.
Pezen zijn taai en sterk en kunnen niet samentrekken.
De achillespees is een zeer grote pees die aan de kuitspier vastzit.
Slide 9 - Diapositive
De bouw van een skeletspier
Slide 10 - Diapositive
Spiervezels
Als je skeletspieren onder de microscoop bekijkt, zie je dat deze bestaan uit dwarsgestreepte vezels. Een skeletspier noem je daarom ook wel een dwarsgestreepte spier.
De donkere bolletjes die je ziet, zijn celkernen.
Slide 11 - Diapositive
Spiervezel
Spier
Spierbundel
Pees
Slide 12 - Question de remorquage
Spierpijn
Kleine beschadigingen aan het spierweefsel (spiervezels). De spiervezels herstellen zich weer en worden zelfs iets sterker. Je kunt spieren dus trainen.