H5 par. 4 Het ontstaan van staten

H5 Steden, staten en de kerk
Par. 4 Het ontstaan van staten
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H5 Steden, staten en de kerk
Par. 4 Het ontstaan van staten

Slide 1 - Diapositive

middeleeuwen 500 - 1500
  • vroege middeleeuwen 500 - 1000
  • late middeleeuwen 1000 - 1500
  • Dit hoofdstuk = late middeleeuwen
  • Tijdvak steden en staten
  • Periode: middeleeuwen

Slide 2 - Diapositive

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 3 - Diapositive

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 4 - Diapositive

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 5 - Diapositive

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 6 - Diapositive

Kenmerkende aspecten H5
Herleving van de stedelijk cultuur
Ontstaan van de stedelijke burgerij
De investituurstrijd
Expansie Christelijke wereld / Kruistochten
Staatsvorming en centralisatie

Slide 7 - Diapositive

Oorzaak en gevolg
De oorzaak is de reden waarom er iets gebeurt.

Het gevolg is wat er daarna gebeurt; hoe gaat het verder?

Slide 8 - Diapositive

Terugblik vorige les

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn zonden?
A
Zonden zijn dingen die je graag had willen doen in je leven, maar nooit hebt gedaan.
B
Zonden betekenen hetzelfde als vergeving.
C
Zonden zijn de slechte dingen die iemand doet.
D
Zonden zijn de dingen waarvan Jezus zei dat men niet vergeven kon worden.

Slide 10 - Quiz




Versleep deze woorden naar de jusite plek:
Bisdom
Bisschop
Paus
Priester

Slide 11 - Question de remorquage

Wat was de inquisitie?
A
De leiding van de katholieke kerk
B
De leiding van de protestantse kerk
C
Een soort godsdienstpolitie
D
Een persoon die het geloof goed volgde

Slide 12 - Quiz

Wat is bedevaart?
A
Plek waar heiligen verschijnen
B
Tocht (pelgrimage) naar een heilige plek
C
Tijdelijke plek na je dood
D
Overblijfsel van gestorven gelovigen

Slide 13 - Quiz

Wat is een heilige?
A
Iemand die mensen kan genezen
B
Iemand die heel goed geleefd heeft voor god
C
Iemand die tijdens of na z'n dood wonderen verricht heeft
D
Iemand zoals Jezus

Slide 14 - Quiz

Wat zijn bedelorden?
A
Kloosterorde die armoede en vroomheid als ideaal zagen
B
Verarmde stedelingen die als bedelaars in steden leven
C
Het gilde der bedelaars, mensen die bedelen hebben verheven tot hun beroep
D
Groeperingen bedelaars die langs steden trokken en door de bonum commune goed geld aan wisten te verdienen

Slide 15 - Quiz

Bedelorden of ketters?

Zij wezen de officiële kerkleer af
A
Bedelorden
B
Ketters

Slide 16 - Quiz

Een kruistocht is:
A
een heilige tocht van monniken met een kruis door een middeleeuwse stad.
B
een tocht naar het Midden-Oosten, een soort middeleeuwse vakantie.
C
Een tocht naar Jeruzalem waarbij de christenen verslagen moeten worden
D
een tocht vanuit Europa om het Heilige Land te veroveren.

Slide 17 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste gevolgen noemen van de opkomst van de geldeconomie.
  • Je kunt uitleggen waarom de paus en vorsten in de late middeleeuwen een conflict hadden met elkaar.
  • Je kunt beschrijven hoe vorsten probeerden een centraal bestuur in te voeren.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 18 - Diapositive

Vorsten, ambtenaren, huurlegers 
Late Mideeleeuwen in Europa: STEDEN + GELDECONOMIE
NADEEL VOOR VORSTEN:
  • Weinig macht in de steden
VOORDELEN VOOR VORSTEN:
  • Belastinggeld uit de steden
  • Boeren betalen pacht met geld

Slide 19 - Diapositive

Vorsten, ambtenaren, huurlegers 
Gevolgen voor het bestuur (v.a 13e eeuw): 
  • Vorsten betalen ambtenaren (= werknemers) om met het bestuur te helpen
    --> Zij hebben geen leen, en gehoorzamen aan de vorst
  • Vorsten kunnen soldaten huren - een huurleger hebben.   
      --> Daardoor niet meer afhankelijk van de leenmannen
GEVOLGMacht  adel kleiner en macht  vorsten groter

Slide 20 - Diapositive

Ruzie tussen paus en vorst
  • Paus = leider katholieke kerk
  • Vorst = leider van een land 

  • Vorst had eerder al geprobeerd om zelf meer macht te krijgen en macht weg te nemen bij de leenmannen. Hoe?
  • Bisschoppen aanwijzen/benoemen als leenman. Bischop mocht geen kinderen krijgen --> dus geen opvolger --> land terug naar vorst

Slide 21 - Diapositive

Ruzie tussen paus en vorst
  • Paus vond het niet oke dat de vorst bischoppen kon benoemen. 
  • Dat zou alleen de leider van de kerk mogen doen, volgens de paus. 
  • In de 11e eeuw (1000 - 1100) leidde dit tot een grote ruzie tussen de paus en vorsten

Slide 22 - Diapositive

Ruzie tussen paus en vorst
  • Ruzie in 1122 opgelost. 
  • Nieuwe afspraken:
  • Alleen de paus mag bisschoppen benoemen
  • Scheiding tussen besturen land en besturen kerk
  • Paus mocht zich alleen met besturen kerk bemoeien.

  • Toch bleven in de middeleeuwen geloofszaken en bestuur nog vaak door elkaar lopen.

Slide 23 - Diapositive

Steeds meer centraal bestuur 
Pak bron 4 op blz. 83 erbij
Beantwoord in de volgende slides de vragen

Slide 24 - Diapositive

1. In welke eeuwen breidden de Bourgondische hertogen hun gebied uit?

Slide 25 - Question ouverte

2. Noem een gebied dat Karel de Stoute veroverde

Slide 26 - Question ouverte

3. Noem een gebied dat Filips de Schone verloor

Slide 27 - Question ouverte

Steeds meer centraal bestuur 
Grote veranderingen in de Late Middeleeuwen
  • Steden werden belangrijker (wat voor samenleving?)
  • Adel werd minder machtig
  • Paus bemoeide zich alleen met de kerk
  • De vorsten  kregen meer macht (noem 2 redenen)

Slide 28 - Diapositive

Steeds meer centraal bestuur 
GEVOLG: Veranderingen in het bestuur

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
vorsten reisden rond

vorsten besturen vanuit 1 plaats (centralisatie)
overal in het rijk andere wetten en regels
overal dezelfde wetten en belastingen (staatsvorming)
= LEENSTELSEL
CENTRAAL BESTUUR

Slide 29 - Diapositive

Centraal bestuur
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.
Met ambtenaren en een eigen leger : vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. 
Koningen voerden rechtbanken en wetten in voor het hele gebied --> je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten in plaats van per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 30 - Diapositive

Steeds meer centraal bestuur 
DUS:
In de late middeleeuwen ontstaan  staten
Staten: landen met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden. 

Bij staatsvorming past:
CENTRALISATIE
= een gebied onder 1 bestuur brengen

Slide 31 - Diapositive

voorbeeld van centraal bestuur
Nederland als land bestond nog niet in de late middeleeuwen. Nederland bestond uit verschillende gewesten. Een soort provincies
In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlogen , huwelijken en erfenissen . Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 
Voor alle gewesten samen stelden de hertogen 1 overlegorgaan in: 
dat noemen we centralisatie van het bestuur

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Kun je een voorbeeld noemen van centraal bestuur in Nederland nu?

Slide 34 - Question ouverte

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centraal bestuur

Slide 35 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van
centralisatie in de Nederlanden
in de late middeleeuwen.

Slide 36 - Question ouverte

A: Wat vonden de edelen (adel) van centralisatie ?
B: Waarom dachten ze zo?


Slide 37 - Question ouverte

Leerdoelen herhalen
Je kunt nu
  • uitleggen hoe de opkomst van de geldeconomie zorgde voor een andere manier van besturen
  • uitleggen waarom paus en vorsten ruzie hadden in de late middeleeuwen
  • beschrijven  hoe vorsten probeerden een centraal bestuur in te voeren

Slide 38 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 39 - Question ouverte

Wat vind je nog lastig?

Slide 40 - Question ouverte