2.2 Mengen of reageren

2.2 Mengen of reageren
Spullen op tafel
Telefoon in het zakkie op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.2 Mengen of reageren
Spullen op tafel
Telefoon in het zakkie op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kent de definitie van een chemische reactie en bent in staat een voorbeeld te geven.
  • Je kan het verschil uitleggen tussen mengen en een chemische reactie op macro- en microniveau.
  • Je kan het verschil uitleggen tussen een scheiding en een chemische reactie op macro- en microniveau.
  • Je kent de definitie van een exotherme reactie en van een endotherme reactie.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een exotherme reactie en een endotherme reactie.
  • Je kent de definitie van het energie-effect en kan het verschil hierin uitleggen tussen exotherm en endotherm.
  • Je kan uitleggen wat de definitie is van een reactieschema en bent in staat deze op te stellen.






Slide 3 - Diapositive

Filtreren
Adsorberen
Indampen
Destilleren
Extraheren

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de onderdelen van klein naar groot.
Dit kan niet...
50 K
-200 ºC
1450 ºC
-10 ºC
1450 K
-300 ºC

Slide 5 - Question de remorquage

VAST (s)
VLOEIBAAR (l)
GAS (g)
smeltpunt
kookpunt
stolpunt

Slide 6 - Diapositive


Alcohol heeft een smeltpunt van -114 °C en een kookpunt van 78 °C. Welke fase heeft deze stof bij een temperatuur van -10 °C? 

Slide 7 - Question ouverte


Zwavelzuur heeft een smeltpunt van 11 °C en een kookpunt van 603 K. Welke fase heeft deze stof bij een temperatuur van 350 °C? 

Slide 8 - Question ouverte

Mengen van stoffen
Als je twee stoffen bij elkaar doet kunnen er twee dingen gebeuren:
  1. Mengen
  2. Reageren
Mengen of reageren

Slide 9 - Diapositive

Kenmerken van chemische reactie
  1. De oorspronkelijke stoffen verdwijnen en er ontstaat een nieuwe stof met andere eigenschappen.
  2. De nieuwe stof is niet meer te scheiden in de beginstof (grondstof).


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Chemische reactie
Beginstoffen zijn in het begin van de reactie.
Reactieproducten ontstaan bij een reactie.


Reactieschema

Vloeistof A + Vloeistof B -> Vaste stof C + Gas D

Slide 12 - Diapositive

Kenmerken van chemische reactie
  1. De oorspronkelijke stoffen verdwijnen en er ontstaat een nieuwe stof met andere eigenschappen.
  2. De nieuwe stof is niet meer te scheiden in de beginstof (grondstof).


Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld 1
Calciumcarbide + water -> ethyn + calciumhydroxide


De begin stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld 2
Calciumcarbide + water -> ethyn + calciumhydroxide


De begin stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan.

Slide 15 - Diapositive

Chemische reactie

Slide 16 - Diapositive

Water koken
A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen chemische reactie of faseovergang

Slide 17 - Quiz

Hout zagen
A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen chemische reactie of faseovergang

Slide 18 - Quiz

Een ei bakken
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 19 - Quiz

Hout verbranden in kachel

A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 20 - Quiz

Het verwarmen van alcohol
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 21 - Quiz

Het zuur worden van melk
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 22 - Quiz

Aardappels koken
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 23 - Quiz

Suiker in een kopje thee oplossen
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 24 - Quiz

Chemische Reactie
Geen chemische reactie

Slide 25 - Question de remorquage

Sublimeren
Mengen
Chemische reactie
Scheiden
Stollen

Slide 26 - Question de remorquage

Slide 27 - Vidéo

Een reactieschema opstellen

Slide 28 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten




Slide 29 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten




vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 30 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: 


vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 31 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof


vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 32 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     


vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 33 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     koolstofdioxide en water


vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 34 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     koolstofdioxide en water

aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water 

vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?

Slide 35 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     koolstofdioxide en water

aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water 

vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?
Toestandsaanduiding: (s), (l), (g), (aq)

Slide 36 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     koolstofdioxide en water

aardgas (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (l) 

vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?
Toestandsaanduiding: (s), (l), (g), (aq)

Slide 37 - Diapositive

Een reactieschema opstellen
Beginstoffen --> reactieproducten


Voor de reactie: aardgas en zuurstof
Na de reactie:     koolstofdioxide en water

aardgas (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (l) 

vb: Aardgas (CH4) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en water.
Wat is hiervan het reactieschema?
Toestandsaanduiding: (s), (l), (g), (aq)

Slide 38 - Diapositive

Wat is het standaard reactieschema van een chemische reactie?

Slide 39 - Question ouverte

Uit een oplossing van waterstofperoxide ontstaat water en zuurstof.
Wat is het juiste reactieschema

A
B
C
D

Slide 40 - Quiz

Energie-effect;
Exotherm en Endotherm

Slide 41 - Diapositive

Endotherm
Exotherm

Slide 42 - Diapositive

Exotherm
Chemische proces waarbij energie vrijkomt
- vaak in de vorm van warmte, licht of stroom.


bijv. verbrandingsreacties
batterij

Slide 43 - Diapositive

Endotherm
Chemische proces waarbij continue energie nodig is
- warmte, licht, stroom


bijv. Ontledingsreacties
       smelten

Slide 44 - Diapositive

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van water
B
Verbranding van aardappelen in je lichaam
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 45 - Quiz

Welk proces is exotherm?
A
Het bakken van een ei
B
Het smelten van kaarsvet
C
Het verbranden van aardgas
D
Het koken van water

Slide 46 - Quiz

Welke reactie is een chemische reactie én exotherm?
A
Het smelten van kaarsvet
B
Verbranden van een lucifer
C
Fotosynthese in planten
D
Het stollen van kaarsvet

Slide 47 - Quiz