Diabetes Mellitus

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose heb je nodig
Voedingsmiddelen met koolhydraten worden in de maag en darmen omgezet tot glucose. Glucose wordt opgenomen in je bloed. Vanuit daar gaat het naar je spieren en organen. Glucose is brandstof voor je lichaam.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van diabetes krijg je (meestal) op oudere leeftijd
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type diabetes is acuut afhankelijk van insuline
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes
Mensen met diabetes kunnen de glucose niet meer goed uit het bloed halen. Het lichaam maakt geen insuline meer aan of reageert minder goed op de insuline. Hierdoor blijft de glucose in het bloed. Het gaat dus niet naar de organen. Je bloedsuikergehalte wordt hierdoor te hoog.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wordt glucose als glycogeen opgeslagen, als je lichaam het niet direct nodig heeft?
A
Alvleesklier
B
Lever

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucagon
Komt je bloedsuikergehalte onder een bepaalde grens, dan maakt je alvleesklier glucagon aan. Glucagon is net als insuline een hormoon. Samen zorgen ze ervoor dat je bloedsuikergehalte in balans blijft. Waar insuline ervoor zorgt dat je lichaam glucose uit het bloed kan halen, zorgt glucagon ervoor dat opgeslagen suikers vrijkomen uit je lever. Hierdoor stijgt je bloedsuikergehalte weer.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glycogeen: een voorraad glucose
je lichaam kan een voorraad glucose opslaan in je lever en spieren. Het heet dan niet meer glucose, maar glycogeen. Is je bloedsuikerspiegel bijvoorbeeld laag omdat je een paar uur niet hebt gegeten, dan kan je lichaam de glycogeen omzetten naar glucose. Dit vormt weer nieuwe brandstof voor je lichaam.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk type diabetes maakt de eilandjes van Langerhans geen insuline meer aan
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is diabetes type 1 te genezen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de normaal waarde van bloedsuiker
wanneer je diabetes mellitus hebt is
A
tussen 4 en 8 mmol
B
tussen 4- 10 mmol
C
tussen 4- 6 mmol
D
tussen 4 -15 mmol

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

behandeling
  • voedings-leefstijladvies
  • orale bloedglucose verlagende medicijnen
  • toedienen van insuline

Slide 14 - Diapositive

stimuleert de alvleesklier om meer insuline te maken
maken lever en andere organen gevoeliger voor inwerken van insuline en verminderen van eetlust.
werkt lokaal in de darmen en remt de omzetting van koolhydraten tot glucose , de opname in het bloed verloopt minder snel.
verbetert opname in de cellen
de hoeveelheid insuline na een maaltijd beter op peil blijft
insuline toedienen
subcutaan
per injectie met een insuline pen
insuline pomp
injectie plaatsen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

diabetes mellitus heeft complicaties
op lange termijn en korte termijn, welke ?

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

korte termijn complicaties
Hypoglykemie


hyperglycemie

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:08
wat is de betekenis van een hypo en wat van een hyper?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

01:11
leg uit waar mensen met diabetes de gehele dag mee bezig zijn

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

oorzaken hypo
te veel insuline gespoten
op verkeerde tijden insuline gespoten
niet of niet tijdig eten na het spuiten van insuline
braken waardoor de voedselopname onvoldoende kan zijn
meer lichamelijke inspanning dan gebruikelijk
alcohol gebruik
indirecte factoren(stress, operaties, veranderingen....)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyperglycemie
ontstaat geleidelijker
keto acidose   (vet verbranding) (aceton)--> verzuren--> braken--> kussmaul ademhaling(diep en zwaar)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oorzaken
de dosis insuline is te laag
te veel voeding
stresstoestand
ziekte
geleidelijke toename van diabetes
bepaalde medicatie werken averechts op de insuline

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

behandeling
veel water drinken
insuline dosis verhogen /extra spuiten op advies of bij zelfregulatie
bij braken en aceton geur altijd arts waarschuwen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyperglycemie
Hypoglycemie
Veel
plassen
bleekheid
Beven
Dorst
honger
Wisselend humeur
slaperigheid
Moeheid
Slecht zien
Hoofdpijn
zweten
droge mond ( tong)

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties DM
Neuropathie: zenuwschade door regelmatig te hoge bloedsuiker
Diabetische voet 
Nefropatie (verbindweefseling – filteren)
Hart- en bloedvaten(grote vaten --kleine vaten)
Slechtziend=retinopathie

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk invloed heeft leefstijl bij diabetes?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes kunnen veel complicaties optreden. Wat is diabetische retinopathie?
A
een diabetische voet: door slechte doorbloeding wordt de genezing van wonden op de voet belemmerd.
B
Een oogaandoening: diabetes beschadigt de haarvaten in het netvlies van de ogen, waardoor bloedinkjes of littekenweefsel ontstaan.
C
Nierschade: wanneer bloedsuikerwaarden structureel te hoog zijn raken de haarvaten in de nieren beschadigd, waardoor de nierfunctie vermindert.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

vragen
VRAGEN? 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

02:08
welke complicatie op korte termijn zorgt voor schade op lange termijn?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

03:01
met wie kan zij haar angsten bespreek baar maken

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

04:24
welke complicaties heeft Sandra allemaal, benoem ze

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

04:58
hoe beleeft Sandra haar neuropathie probleem?

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

06:12
welke invloed heeft oa. neuropathie op het dagelijks en sociaal leven van Sandra

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

09:02
Hoe ziet Sandra haar toekomst?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions