Moleculen, atomen en reactievergelijkingen

Moleculen en atomen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Moleculen en atomen

Slide 1 - Diapositive

Bouwstenen
  • Er bestaan erg veel zuivere stoffen
  • Er zijn dus miljoenen verschillende moleculen
  • Deze moleculen zijn opgebouwd uit iets meer dan 100 veschillende atomen
  • Deze atomen zijn terug te vinden in het periodiek systeem

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Atomen
Naam
Zuurstof
Waterstof
Fluor
Natrium
Koolstof

Atoom is vaak in z'n eentje 
Atomen
Symbool
O
H
F
Na
C
118 verschillende atomen!
Eerste letter is een hoofdletter, de tweede een kleine letter.

Slide 4 - Diapositive

Uitzondering
Atomen die altijd met z'n tweeen zijn. 

Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Breukelen 

Cl2

Die zijn dus niet-ontleedbaar!

Slide 5 - Diapositive

Molecuulformules
Molecuulformule geeft aan welke atomen erin zitten
Water: H2O (2 H en 1 O)
Koolstofdioxide: CO2  C? O?

Index = kleine cijfertje


 

Slide 6 - Diapositive

Toestandsaanduidingen
(s)
(l)
(g)
(aq) 

Dit schrijf je achter de molecuulformule en gaat over de toestand van het molecuul. VB: verdampen van water H2O(l) --> H2O(g)

Slide 7 - Diapositive

Atomen

Niet-ontleedbare stoffen 
1 soort atomen
Ander woord: element 

Elk atoom heeft een symbool en een naam
Moleculen

Ontleedbare stoffen 
meerdere soorten atomen
Ander woord: verbinding 

Elk molecuul heeft een molecuulformule en een naam 

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel atomen bevat
CH4
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quiz

Hoeveel soorten atomen bevat
C27H28Br2O5S
A
1
B
5
C
6
D
63

Slide 10 - Quiz

Chemische reacties 

Slide 11 - Diapositive

Wat weet jij nog van reacties?

Slide 12 - Carte mentale

Waaraan kun je herkennen of er een reactie plaatsvindt ?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is een ontledingsreactie?
A
Een reactie met zuurstof
B
Reactie met één beginstof en meerdere reactieproducten
C
Een verbranding
D
Reactie met meerdere beginstoffen en één reactieproduct

Slide 14 - Quiz

Wat is nodig voor een verbrandingsreactie?

Slide 15 - Question ouverte

soorten ontledingen zijn
A
elektrolyse, analyse, hydrolyse
B
thermolyse, elektrolyse, fotolyse
C
fotolyse, thermolyse, kinelyse
D
thermolyse, luminyse, elektrolyse

Slide 16 - Quiz

soorten  reacties
grofweg bestaan er 3 soorten reacties:
  1. ontledingsreactie:
    één beginstof-> meer eindproducten  
  2. verbrandingsreactie:
     beginstof+zuurstof-> eindproduct(en) 
  3. overige vormingsreacties:
    twee of meer beginstoffen-> reactieproduct(en)

Slide 17 - Diapositive

Reactieschema of reactievergelijking?

Van een reactie kun je een reactieschema of een reactievergelijking maken. 

Een reactieschema is in woorden. 

Een reactievergelijking is in formule. 

Slide 18 - Diapositive

Reactieschema
Begin: Methaan en Zuurstof
Eind: Koolstofdioxide en Water

Slide 19 - Diapositive

Geef het reactieschema voor de ontledingsreactie van aluminiumoxide(l)

Slide 20 - Question ouverte

In dit reactieschema is koperchloride...
A
de beginstof.
B
het reactieproduct.

Slide 21 - Quiz

Je ziet nu hoe een reactie verloopt, alleen nog niet hoeveel van de stoffen verbruikt wordt. 

Slide 22 - Diapositive

Wet van behoud van massa

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Reactieschema naar reactievergelijking

Een reactievergelijking:
  • geeft in formules aan welke stoffen met elkaar reageren en welke producten er ontstaan;
  • geeft de verhouding waarin deeltjes reageren/ontstaan.


Slide 25 - Diapositive

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl: van elke atoomsoort evenveel atomen 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (index)
  • Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2 
  • de coëfficiënten moeten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. 


Zelf oefenen met de link 

Slide 26 - Diapositive

Welke coëfficiënten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

....P(s)+....Cl2....PCl5
A
1 - 2 - 5
B
2 - 5 - 2
C
2 - 2 - 5
D
1 - 5 - 2

Slide 27 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 15 a t/m f. 

Kijk op youtube voor uitleg over het kloppend maken als het thuis niet lukt. 

Slide 28 - Diapositive