Hoofdstuk 2 - paragraaf 6 - opgave 1 tm 5

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

1a Gegeven is Qv = –50P + 4.000
Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een prijs van P = 20?

1b Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een prijs van P = 60?

1c teken de vraaglijn

1c teken de vraaglijn

1d Een Replay-spijkerbroek wordt verkocht voor € 55.
Welk bedrag besteden de consumenten in totaal aan de aankoop van Replay-spijkerbroeken?

1d 

Stap 1: bereken q

Qv = –50 × 55 + 4.000 = 1.250 

Stap 2: omzet = p x q

→ € 55 × 1.250 = € 68.750

1e Hoeveel spijkerbroeken worden er minder gevraagd als de prijs met € 1 stijgt?

1f Hoeveel spijkerbroeken worden er minder gevraagd als de prijs met € 12 stijgt?

2a Qv = –50P + 4.000
Stel dat de vraag verandert in: Qv = –50P + 6.000
Is de vraag nu gedaald of gestegen?

1. gedaald, want bij dezelfde prijs is q lager
2. gedaald, want bij dezelfde prijs is q hoger
3. gestegen, want bij dezelfde prijs is q hoger
4. gestegen, want bij dezelfde prijs is q lager

2b Wat is een mogelijke oorzaak van deze verandering?

1. het inkomen van de consument is gestegen
2. een nieuw concurrerend merk is populair
3. de kosten van de producent zijn gestegen
4. de kosten van de producent zijn gedaald

3a beginsituatie: Qv = –50P + 4.000
Stel dat de vraag verandert in: Qv = –100P + 6.750
Laat met een berekening zien dat bij de verkoopprijs van € 55 de gevraagde hoeveelheid niet verandert ten opzichte van de beginsituatie.

3b Hoeveel spijkerbroeken worden er in de nieuwe situatie minder gevraagd als de prijs met € 12 stijgt?

3c Replay heeft met de nieuwe vraaglijn te maken met veranderde marktomstandigheden.
Welke twee stellingen zijn juist?

1. a en c
2. a en d
3. b en c
4. b en d

3d Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de grotere verandering van de hoeveelheid bij een verandering van de prijs?

1. het inkomen van de consument is gestegen
2. een concurrerend merk is failliet gegaan
3. het inkomen van de consument is gedaald
4. de concurrentie is heviger geworden

4a Het aanbod van Replay-spijkerbroeken is gegeven met de functie: Qa = 50P – 1.500
Hoeveel spijkerbroeken worden aangeboden bij een prijs van € 35?

4b Het aanbod van Replay-spijkerbroeken is gegeven met de functie: Qa = 50P – 1.500
Hoeveel spijkerbroeken worden aangeboden bij een prijs van € 70?

4c teken ook de aanbodlijn

4c teken ook de aanbodlijn

5a
Qa = 50P – 1.500
De aanbodfunctie verandert in Qa = 50P – 1.000.
Is het aanbod nu gedaald of gestegen?

1. gedaald, want bij dezelfde prijs is q lager
2. gedaald, want bij dezelfde prijs is q hoger
3. gestegen, want bij dezelfde prijs is q hoger
4. gestegen, want bij dezelfde prijs is q lager

5b Wat is een mogelijke oorzaak voor deze verandering?

1. de vraag is gedaald
2. de vraag is gestegen
3. de kosten zijn gedaald
4. de kosten zijn gestegen

5b