Quiz H6, H7, H8

• Dagbesteding
• MBO
• Studiejaar 1

H6

Werk

Leg uit welke vier aspecten er bij werk een rol spelen en leg elk aspect uit

Blz. 113/114

Voor je kinderen zorgen en het huis schoonmaken is een vorm van ...

1. Betaalde arbeid
2. Onbetaalde arbeid
3. Vrijwilligerswerk

Blz. 115

Arbeid is elke lichamelijk en geestelijke inspanning die tot doel heeft een product te leveren of dienst te verrichten

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 114

Noem minimaal 2 functies van arbeid en leg uit waarom deze belangrijk zijn

Blz. 115/116

Wat is geen doel van arbeidsmatige dagbesteding?

1. Ontwikkelen van vaardigheden
2. Leren samenwerken
3. Leren conflicten oplossen
4. Wennen aan werk

Blz. 118

Werk is een recht van de mens

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 117

Wat betekent arbeidsrehabilitatie?

Blz. 119

Welke term hoort niet bij:
supported employment

1. Cliënten ondersteunen in behouden van werk
2. Begeleider wordt vaak jobcoach genoemd
3. Wordt vanaf 1950 ingezet
4. Cliënten ondersteunen in vinden van werk

Blz. 120 (wordt vanaf 1980 ingezet)

Tim heeft na een ongeluk een dwarslaesie opgelopen en kan zijn oude werk met kleine aanpassingen zoals extra ruimte voor de rolstoel nog uitvoeren. In deze situatie is er sprake van een arbeidshandicap.

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 119 (geen sprake van arbeidshandicap wat de situatie heeft geen invloed op het uitvoeren van het arbeid)

Noem twee belangrijke aspecten in de begeleiding van iemand met een arbeidshandicap

Bij sociaal ondernemen is winst maken het hoofddoel

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 120

Uit welke 4 onderdelen bestaat het INAA- model?

Blz. 121/122

Welke vaardigheid heb je niet nodig om je cliënt te begeleiden?

1. Lef en creativiteit
2. Empathie
3. Keuzes kunnen maken voor cliënt
4. Doorzettingsvermogen en besluitvaardigheid

Blz. 123

Dagbesteding wordt steeds ruimer aangeboden, welke slimme combinaties worden gemaakt?

Blz. 124

De dagbesteding veranderd, wat klopt er niet?

1. Zoeken naar samenwerking en verbinding
2. Wordt steeds dichterbij aangeboden
3. Deelnemers vullen zelf meer de dagbesteding in
4. Er komt meer dagbesteding op eigen terrein

Blz. 125/126/127

H7

Scholing

Leg uit wat rehabilitatie is en wie de grondlegger hiervan is

Welke stelling hoort niet bij de Liberman methode?

1. Een praktische aanpak van dagelijks voorkomende problemen en mogelijke oplossingen
2. Bestaat uit gestructureerd bundelen van kennis en ervaringen
3. Cliënten hoeven niet actief mee te denken en er wordt geen gebruik gemaakt van rollenspelen
4. Cliënten leren hoe zij zichzelf kunnen handhaven in de maatschappij

Blz. 132/133

C is niet goed, er wordt van de cliënt wel verwacht dat er een actieve houding is door middel van videovoorbeelden, vraag en antwoordrondes en oefenen in rollenspelen. 

In de Liberman methode wordt er altijd een cursus 'omgaan met vrije tijd' aangeboden

1. Juist
2. Onjuist

Uit welke drie elementen bestaat psycho-educatie?

Blz. 134

Welke stelling hoort niet bij
psycho-educatie?

1. Is een middel om cliënten en omgeving uitleg te geven over aandoening, ziekte of beperking
2. De eerste stap is kennis; informatie overdragen en leren begrijpen waar reacties vandaan komen
3. Bij acceptatie gaat het om de diagnose aanvaarden en een positief zelfbeeld behouden
4. Psycho-educatie wordt nooit ingezet door ervaringsdeskundigen

Blz. 134-135

Het doel van psycho-educatie is dat de cliënt en zijn omgeving vaardigheden aanleert om het leven weer in handen te nemen

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 134-135

Beschrijf wat inclusie is en geef twee principes van inclusie

Blz. 136

Koken, afwassen en de planten water geven zijn voorbeelden van ...

1. ADL
2. HDL
3. ADML

Blz. 137

Zelfzorgtekort betekent dat een cliënt..

1. Niet goed voor zichzelf wil zorgen
2. Niet voor zichzelf kan zorgen

Blz. 137

Wat zijn redenen om gebruik te maken van thema gerichte activiteiten?

Blz. 138

Empowerment betekent ..

1. Meedoen in de maatschappij
2. Insluiten en verschillen accepteren
3. Begeleiden in en naar werk
4. In staat stellen zelfstandig eigen problemen op te lossen

A = participatie

B = inclusie

C = supported employment

Empowerment = iemand helpen met het verwerven en in stand houden van eigen plek in de samenleving door te stimuleren dat iemand zelfstandig eigen problemen op kan lossen en zelf in zijn kracht staat (power)

Community theatre is een voorbeeld van een themagerichte activiteit

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 140

A. Noem de structuur waarop een SOVA training van Goldstein bestaat
B. Noem twee vaardigheden waaraan gewerkt wordt

Blz. 141

Zijn de stellingen juist of onjuist?
1. In een imiterend rollespel wordt een vaardigheid uit een filmpje nagespeeld
2. Bij een anticiperend rollenspel wordt het rollenspel gebaseerd op een teleurstellende ervaring en wordt het twee keer gespeeld
3. Bij een reconstruerend rollenspel wordt het spel afgestemd op de situatie van één van de deelnemers

1. Juist
2. Onjuist

Stelling 2 en 3 moeten omgewisseld worden. De uitleg voor anticiperend en reconstruerend staat verkeerd.

Zie blz. 142

Het aanleren van een positief zelfbeeld, eigenwaarde en respect hoort bij ...

1. Assertiviteitstraining
2. Weerbaarheidstraining
3. Agressiereguleringstraining
4. Territoriumoefeningen

Zie blz. 145/146

H8

Vrije tijd

Welk aspect van dagbesteding hoort bij deze zin:

‘Elke vorm van dagbesteding heeft zijn kenmerken en eigenschappen. Leeftijd, persoonlijkheid, cultuur en sekse kleuren de vorm en de manier van de dagbesteding.’

Blz. 151-152

Vrijetijdsbeleving heeft 4 kenmerken waaraan voldaan moet worden om te kunnen spreken van een optimale vrijetijdsbesteding, welke hoort hier niet bij.

1. Verrijkte waarneming
2. Gevoel van zorgeloosheid, plezier en genoegen
3. Communicatie met anderen
4. Verstoring van tijdsbesef

Blz. 152

C hoort er niet bij, sterke persoonlijke betrokkenheid wel.

Sterke persoonlijke betrokkenheid betekent dat je helemaal opgaat in de activiteit

1. Juist
2. Onjuist

Vrije tijd betekent niet vrijblijvend, leg uit waarom vrije tijd niet perse vrijblijvend is

Wat is geen invloed van dieren op de kwaliteit van leven?

1. Het voorziet in de behoefte aan affectie
2. Het zorgt voor gezelschap
3. Je hebt minder verantwoordelijkheid
4. Leidt af van de eigen problemen

Blz. 153-154

Hardlopen heeft alleen invloed op de fysieke conditie

1. Juist
2. Onjuist

Blz. 155

Hardlopen heeft ook invloed op de mentale/psychische gesteldheid

Noem een voordeel en een nadeel van competities

Blz. 157-158

Er zijn verschillende kwaliteiten nodig om een spel te spelen. Welke hoort er niet bij?

1. Behendigheid
2. Kennis/intelligentie
3. Inlevingsvermogen
4. Geheugen

Blz. 162

Digitale activiteiten hebben zowel kansen als risico's

1. Juist
2. Onjuist

Zie blz. 164 voor de verschillende kansen/risico's