P4.3 Demping en resonantie

De snelheid is nul
A
bij de maximale uitwijking
B
in de evenwichtsstand
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De snelheid is nul
A
bij de maximale uitwijking
B
in de evenwichtsstand

Slide 1 - Quiz

Wat is waar?
A
De veerkracht wijst altijd naar de evenwichtsstand
B
De veerkracht is het grootst bij een kleine uitwijking
C
De uitwijking en de veerkracht hebben dezelfde richting

Slide 2 - Quiz

De trillingstijd is het grootst bij een
...... massa
A
grote
B
kleine

Slide 3 - Quiz

De trillingstijd is het grootst bij een
..... veerconstante
A
grote
B
kleine

Slide 4 - Quiz

Snappie?

Slide 5 - Question ouverte

Eigentrilling/eigenfrequentie
Als je op tafel slaat.....
Als je op een glas tikt....
Als je een gitaarsnaar aanslaat....

Elk voorwerp heeft zijn eigen geluid, oftewel een eigenfrequentie. Dat betekend dat hij een eigen trillingstijd heeft.
T=f1

Slide 6 - Diapositive

Eigentrilling massa-veer systeem
De trillingstijd van een massa-veer systeem
hangt af van:

  • massa (kg)
  • veerconstante (N/m)
T=2πCm

Slide 7 - Diapositive

Een voorwerp (m=0,056 kg) trilt onderaan een veer met T = 0,60 s.
Bereken de veerconstante van de veer.

Slide 8 - Question ouverte

Gedwongen trilling
Een gedwongen trilling is een trilling die van buitenaf op het voorwerp wordt uitgevoerd;
  • het duwen van een schommel
  • een hobbelende weg
  • afzetten op de trampoline

Slide 9 - Diapositive

Resonantie
De eigenfrequentie van het voorwerp is gelijk aan de frequentie van de gedwongen trilling;

Hierdoor zal de amplitude steeds groter worden. Denk maar als je de schommel steeds op het juiste moment een zetje geeft. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Harmonische trilling - kracht en trillingstijd
F=Cu
C = veerconstante
u = uitwijking
T=2πCm
m = massa (kg)

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Stel ik heb een massaveer systeem waarvoor geldt:
- C = 1000 N/m.
- m = 1,5 kg
- u = 10 cm

Wat is dan F en wat is T?

F = -C*u = 1000*0,1 = 100 N
T = 2*pi*wortel(m/C) = 2*pi*wortel(10/1000) = 2*pi*wortel(0,01) = 0,6 s

Slide 13 - Diapositive

Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst door de evenwichtstand gaat?

T
T = 2*pi*wortel(2/1,5E3)= 0,22 s
T=2πCm
u=Asin(T2πt)
A
A = 0,15 m 
Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst een positieve uitwijking?

u
u = 0,15*sin(2*pi*10/0,22) = -0,14 m

Slide 14 - Diapositive

vragen?

Slide 15 - Question ouverte