2.2 Fascisme en communisme

2.2 fascisme en communisme
TOTALITAIRE
REGIMES
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
geschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

2.2 fascisme en communisme
TOTALITAIRE
REGIMES

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:

* Je kunt uitleggen dat de eerste wereldoorlog een rol speelt bij de opkomst van het fascisme
* Je kunt uitleggen waarom het fascisme een anti-leer wordt genoemd
* Je kunt (ten minste) vier kenmerken van het fascisme noemen
* Je kunt uitleggen hoe Mussolini aan de macht komt
* Je kunt uitleggen hoe Italië vanaf 1922 in een totalitaire staat verandert
* Je weet welke buitenlandse politiek gevoerd werd door Mussolini





Slide 2 - Diapositive

Benito Mussolini (1883-1945)

- aanvankelijk een overtuigd socialist
- hoofdredacteur blad Avanti
- ontslagen na artikel
  waarin hij pleit voor
  deelname aan de
  oorlog 

Slide 3 - Diapositive

- richt tijdens de oorlog een nieuwe
  krant op (Het volk van Italië).
- deze krant wordt later de spreekbuis
  van het fascisme
- gebiedsuitbreiding ten koste van het
  Habsburgse rijk is het grote doel

Slide 4 - Diapositive

Na WO I grote ontevredenheid, zodat er kansen kwamen voor het fascisme:

- de (slappe) democratische regering had zich bij de
  vredesbesprekingen een loer laten draaien (te weinig
  gebiedsuitbreiding).
- de regering trad te slap op tegen het RODE GEVAAR
  (stakende fabrieks- en landarbeiders)

Slide 5 - Diapositive

Herkomst naam fascisme:
- naam van de
  knokploegen
  van Mussolini
 (geweld)
- naam van een
  oud machts- 
  symbool
  Romeinse rijk
  (nationalisme)

Slide 6 - Diapositive

Fascisme keert zich tegen de democratische maatschappij, die zijn wortels vond in de Verlichting.

Fascisme wordt wel aan ANTI-LEER genoemd:
- tegen gelijkheid
- tegen liberalisme
- tegen socialisme/communisme
- tegen de parlementaire democratie
- tegen kapitalisme

Biedt onderdak aan ontevredenen!

Slide 7 - Diapositive

DE REVOLUTIE IN ITALIË
Cartoon uit de (Groene) Amsterdammer van 4 november 1922

Mussolini: "Wij zijn tegen het bolsjewisme, tegen de sociaal-democratie, tegen de katholieke boerenarbeiderspartij, tegen Engeland, tegen....

Koning: "maar..maar.. waar ben je dan eigenlijk voor?" 

Slide 8 - Diapositive

KENMERKEN VAN HET FASCISME

1. Extreem nationalisme. "Jij bent niets, de staat is alles."
2. Verheerlijking van geweld. "Liever één dag leeuw, dan
    honderd jaar schaap."
3. Gevoel boven verstand. "Niet denken maar doen."
4. Het leidersbeginsel. "Mussolini heeft altijd gelijk."

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Niets is veranderlijker dan de mens (Mussolini)

- van pacifist naar militarist
- van socialist naar fascist
- van republikein naar verdrag
  met koning
- van atheïst naar verdrag met
  de paus
- van held naar verschoppeling,
  naar....?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Leerdoelen:

* Je kunt uitleggen waarom Lenin de NEP invoerde
* Je weet op welke wijze Stalin de nieuwe leider van de SU wordt
* Je kunt uitleggen waarom Stalin een einde maakte aan de NEP
* Je kunt uitleggen welke economische politiek Stalin voerde vanaf 1928
* Je kunt uitleggen dat de collectivisatie in dienst stond van de
   industrialisatiepolitiek
* Je weet welke groepen door Stalin gezien werden als volksvijanden en
   welke rol de geheime dienst hierin speelde
* Je kunt uitleggen hoe Stalin zich ontpopte tot de Rode Tsaar







Slide 19 - Diapositive

Nieuwe
Economische
Politiek
Testament?
Wat houdt de NEP in en waarom werd deze ingevoerd?

Slide 20 - Diapositive

STRIJD OM DE OPVOLGING

Trotski
- beste papieren, maar arrogant
- goede organisator (Rode Leger)

Stalin
- partijtijger
- had als secretaris-generaal
 veel invloed
- wint (ondanks testament Lenin)

Slide 21 - Diapositive

In 1928 is Stalin de nieuwe machthebber en breekt met de NEP.
Stalin wil de SU binnen 10 jaar omturnen tot een industriële grootmacht.

1. Nadruk op zware industrie via planeconomie (vijfjarenplannen)

2. Landbouw in dienst van industrialisatie, daarom
    collectivisering:
    - minder boeren nodig (arbeidskrachten in fabrieken)
    - meer efficiëntie, winsten investeren in industrie

Slide 22 - Diapositive

Propagandaprenten

Slide 23 - Diapositive

Stachanov als propagandistisch voorbeeld. Deze arbeidersheld produceerde veel meer steenkool dat het quotum voorschreef.

Met mensen die het quotum niet haalden liep het minder goed af...

Slide 24 - Diapositive

In de Oeral werd binnen een paar jaar tijd een stad uit de grond gestampt: MAGNITOGORSK.

- hoogovens
- prestige object
- dwangarbeiders
-ideaal en werkelijkheid

Slide 25 - Diapositive

LANDBOUWPOLITIEK:    - Collectivisatie
                                           - Kolchozen (en Sovchozen)
                                           - Koelakken
                                                                   



Slide 26 - Diapositive

Collectivisatie was bepaald geen succes. Berucht werd de zogenaamde HOLODOMOR in de Oekraïne

Slide 27 - Diapositive

DE GROTE ZUIVERINGEN

Slide 28 - Diapositive

Showprocessen

Slide 29 - Diapositive

De man achter de Grote Zuiveringen, Nikolai Jezjov, valt uiteindelijk zelf ook in ongenade.

Slide 30 - Diapositive

Stalin, de Rode Tsaar.  Persoonsverheerlijking

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo