vtt regelmatig en onregelmatig (wwn 1-45)

Ik ben gisteren niet naar school ........ (gaan)
A
gegaand
B
gegaant
C
gegaan
D
gegangen
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ik ben gisteren niet naar school ........ (gaan)
A
gegaand
B
gegaant
C
gegaan
D
gegangen

Slide 1 - Quiz

Ik heb gisteren aan jou ....... (denken)
A
gedacht
B
gedenkt
C
gedenken
D
gedenkd

Slide 2 - Quiz

Wij hebben gisteren pizza ...... (eten)
A
geëet
B
geëten
C
gegeten
D
gegeet

Slide 3 - Quiz

Mijn neef heeft al veel ...... (reizen)
A
gereizd
B
gereisd
C
gereist
D
gereizt

Slide 4 - Quiz

Je gelooft toch niet wat hij heeft ....... (zeggen)
A
zegt
B
gezegt
C
zegde
D
gezegd

Slide 5 - Quiz

Hij is direct in het koude water ....... (duiken)
A
geduikt
B
geduikd
C
geduiken
D
gedoken

Slide 6 - Quiz

Ons vliegtuig is te laat ...... (landen)
A
landt
B
gelant
C
geland
D
gelandet

Slide 7 - Quiz

Heb jij dat museum al ........ ?
(bezoeken)
A
bezoekt
B
bezocht
C
gebezoekt
D
gebezocht

Slide 8 - Quiz

Ik heb vorige week het gras ...... (maaien)
A
gemaait
B
gemaaid
C
gemaaien
D
maait

Slide 9 - Quiz

De politie heeft de auto een tijd ......(volgen)
A
gevolgd
B
gevolgt
C
volgdt
D
volgt

Slide 10 - Quiz

Hij heeft vandaag zijn bureau niet ....... (opruimen)
A
geopruimd
B
geopruimt
C
opgeruimd
D
opgeruimt

Slide 11 - Quiz

De jongens hebben een uur ......(voetballen)
A
gevoetbalt
B
gevoetbald
C
voetgebald
D
gevoetballd

Slide 12 - Quiz

Die man heeft nog nooit iets aan mij ...... (vragen)
A
vraagt
B
gevraagd
C
gevragd
D
gevraagt

Slide 13 - Quiz

Wat heb jij deze middag ...... ?
(drinken)
A
gedronken
B
gedrinken
C
gedrinkt
D
gedrankd

Slide 14 - Quiz

Heb jij de bloemen al ..... ?
(gieten)
A
gegoten
B
gegieten
C
gegiet
D
gegied

Slide 15 - Quiz

Jullie hebben ....... (beloven) vandaag flink te zijn.
A
belooft
B
begelooft
C
beloofd
D
gebelooft

Slide 16 - Quiz

Ik heb de hele avond tv .......
(kijken)
A
gekijkt
B
gekijkd
C
gekookt
D
gekeken

Slide 17 - Quiz

Ik heb mijn been .......
(breken)
A
gebreekt
B
gebreekd
C
gebreken
D
gebroken

Slide 18 - Quiz

Mijn mama heeft vorige week griep ......
(hebben)
A
geheeft
B
gehebt
C
gehebben
D
gehad

Slide 19 - Quiz

Wie heeft er jou bij je huiswerk ...... ?
(helpen)
A
gehelpt
B
gehelpen
C
geholpt
D
geholpen

Slide 20 - Quiz