H1 par. 2 en 3 H4.econ2 dinsdag

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe wordt de rente op spaargeld of een lening voor een consument ook wel genoemd?

A
Individuele prijs van tijd
B
Algemene prijs van tijd
C
Depositorente
D
Reporente

Slide 4 - Quiz

Wie zijn de aanbieders op de vermogensmarkt?

A
Consumenten die geld lenen
B
Consumenten die geld sparen

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de rente genoemd die banken op hun rekening krijgen waarop ze geld hebben bij de centrale bank?
A
Depositorente
B
Reporente

Slide 6 - Quiz

Je inkomen dat je iedere maand verdient is een...
A
Stroomgrootheid
B
Voorraadgrootheid

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Wanneer gaat iemand sparen?
A
Als de algemene prijs van tijd groter is dan de individuele prijs van tijd
B
Als de individuele prijs van tijd groter is dan de algemene prijs van tijd

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wie zal er eerder gaan lenen?
A
Iemand die heel risico-avers is
B
Iemand die niet risico-avers is

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Par. 2 opdracht 3
A
A, B
B
A, C
C
A, B, C
D
A, D

Slide 18 - Quiz

Par. 2 opdracht 6
A
A, C, D
B
B, C, D
C
B, D
D
A, C

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Diapositive

Wat gebeurt er met de koopkracht van je geld als er inflatie is?
A
daalt
B
stijgt
C
blijft gelijk

Slide 30 - Quiz

Hoe kan inflatie ontstaan? Noem een reden en leg het kort uit.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Stel in 2019 was de prijs van een bak aardbeien gemiddeld € 3,50. In 2020 was dezelfde bak aardbeien gemiddeld € 3,80. Bereken het indexcijfer van een bak aardbeien van 2020 met 2019 als basisjaar. Rond af op 1 decimaal. Leg daarbij ook uit hoeveel een bak aardbeien procentueel in prijs is gestegen.

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

De CPI is dus een maatstaf voor de inflatie en is 101,98. De inflatie vergeleken met het basisjaar is dus 101,98 – 100 = 1,98%. In een jaar hiervoor was de CPI echter 100,7. Bereken de inflatie van dit jaar. Rond af op 2 decimalen.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive