3.4: Geloof, tolerantie en onderzoek

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3.4: Geloof, tolerantie en onderzoek

Deze les:

• afsluiten paragraaf 3.3
• start paragraaf 3.4
• aan de slag met opdrachten

Aan het einde van deze les

... ben je in staat om paragraaf 3.3 samen te vatten

... kun je uitleggen hoe tolerantie eruitzag in de Republiek.

... kun je uitleggen hoe Maurits tolerantie gebruikte om zijn doelen te bereiken.

... leer je over de bouw van de Portugese synagoge in Amsterdam

Afsluiting 3.3:

• Fort Elmina
• Kaapvaart
• WIC
• New York / Nieuw Amsterdam
• Brazilië / Nieuw Nederland
• Afschaffing van de slavernij 

Vragen over 3.3?

3.4: Geloof, tolerantie en onderzoek

deelvraag:  Hoe leidde de vrijheid van denken tot meer wetenschap?

Geloof en tolerantie:

• In de Republiek was de Hervormde kerk (calvinisten) de bevoorrechtte kerk
• Calvinistische dominees werden betaald door de overheid
• alleen calvinisten konden burgemeester of bestuursambtenaar worden. 

Andere geloven:

• In stilte mocht je best een ander geloof hebben.
• katholieken mochten geen processies en kerken bouwen.
• er ontstonden schuilkerken 
• er was sprake van tolerantie,  je werd niet vervolgd op basis van je geloof zoals in andere landen. 

Is er sprake van godsdienst vrijheid in de Republiek? Waarom wel/ niet.

Handel en tolerantie:

Johan Maurits van Nassau:

• tolerant tegenover Indianen, bondgenoten nodig
• tolerant tegenover Katholieke plantagehouders, Nederlanders wilden geen kolonist worden in Brazilië
• tolerantie vanuit politieke en economische belangen.

De Portugese synagoge:

• Joodse vluchtelingen uit Antwerpen
• ooit gevlucht uit Portugal
• kennis van handel en hun rijkdom kon Amsterdam goed gebruiken. 
• Het is voor joden wel toegestaan om een synagoge te bouwen.

Had de bouw van de Portugese synagoge een economische oorzaak denk je? Leg je antwoord uit.

Aan de slag:

• werk de woorden op dia 4 uit tot een samenvatting
• Lees de theorie en maak de volgende opdrachten van paragraaf 3.4 (werkboek blz. 75 1 t/m 3)
• Klaar? Oefen je presentatie, spreek af wie bijvoorbeeld wat gaat zeggen en zorg dat je klaar bent om te presenteren.