Prijs

Prijs 
Commercieel 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Prijs 
Commercieel 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
  • Marketinginstrument prijs 
  • Hoe wordt prijs bepaald 
  • Kostprijs (berekenen)
  • Psychologische prijs 
  • Koopkracht (berekenen)

Slide 2 - Diapositive

Marketinginstrument prijs 
  • De verkoopprijs / consumentenprijs -> wat de klant betaald.
  • De prijs moet de kosten dekken van de ondernemer.
  • De prijs van een product moet passen bij de imago van een bedrijf. 
  • De prijs moet winstgevend zijn.
  • Prijsconcurrentie  

Slide 3 - Diapositive

Wat heeft vraag en aanbod met de prijs te maken?

Slide 4 - Question ouverte

Kostprijs 
  • De inkoopwaarde per product + de bedrijfskosten per product = de kostprijs.
  • Om winst de te maken moet je verkoopprijs hoger zijn dan je kostprijs.
  • Kostprijs kan je ook berekenen. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Kostprijs cup cakes berekenen 
  • Je verkoopt 200 stuks cup cakes, waarvan de inkoopwaarde €175,00 is. 
  • Je bedrijfskosten zijn  €225,00

Kostprijs = inkoopwaarde + bedrijfskosten 
€175,00 + €225,00 = €400,00

Slide 7 - Diapositive

Wat is de kostprijs als een spijkerbroek voor €25,- wordt ingekocht en bedrijfskosten €30,- zijn?
A
€5,00
B
€45,00
C
€55,00
D
€50,00

Slide 8 - Quiz

Consumentenprijs   =  prijs die wij in de winkel betalen

Slide 9 - Diapositive

Consumentenprijs berekenen
Inkoopprijs
brutowinstmarge
__________________ +
Netto verkoopprijs
btw
__________________ +
Bruto verkoopprijs = Consumentenprijs

Slide 10 - Diapositive

Omzet = opbrengst van de verkoop
omzet = afzet (hoeveel verkoop ik) x verkoopprijs 

Als ik 10 agenda's verkoop voor  €5,-,
heb ik een omzet van: 10 x €5 = €50,- 

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent omzet?
A
Dat is hetzelfde als de winst
B
De totale opbrengst die het bedrijf ontvangt

Slide 12 - Quiz

Wat is winst?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Psychologische prijs
  • Waarom???
  • Zodat mensen denken dat het product goedkoper is. 
  • Dit kan door:  in te spelen op het gevoel bij een bepaalde prijs: €9,85 lijkt goedkoper dan €10,00. 

Slide 15 - Diapositive

Wat is het doel van een Psychologische prijs?

Slide 16 - Question ouverte

Koopkracht 
  • Koopkracht betekent hoeveel je kunt kopen met je inkomen.
  • Hoeveel je kunt kopende is afhankelijk van:
       - je inkomen 
       - prijzen 
  • Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen kan je meer kopen 
  • Als de prijzen meer stijgen dan je inkomen kan je minder kopen met je inkomen.

Slide 17 - Diapositive

Koopkracht berekenen 

De prijs van een hamburger in een snackbar is €3,00. 
Je hebt €39,00 op zak.
Hoeveel hamburgers kun je kopen met je geld?

€39,00 : €3,00 = 13 hamburgers 

Slide 18 - Diapositive

Een bioscoopkaartje kost €12,00 en jij hebt €144,00 op zak. Hoeveel kaartje kun je kopen?

Slide 19 - Question ouverte

Als de prijzen van producten stijgen, maar jouw inkomen niet. Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
A
Je koopkracht wordt minder
B
Je koopkracht wordt meer
C
Je koopkracht blijft gelijk

Slide 20 - Quiz