Grammatica woordsoorten (die/wie/dat)

Benoem de goede woordsoort.
Wie hebben meer over voor geld, mannen of vrouwen? Mannen!
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Benoem de goede woordsoort.
Wie hebben meer over voor geld, mannen of vrouwen? Mannen!
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 1 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Men zegt dat het methaangas dat koeien uitstoten, een milieuprobleem vormt.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 2 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Men zegt dat het methaangas dat koeien uitstoten, een milieuprobleem vormt.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 3 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wist je dat patat eten ongezond is? Het bevat de stof solanine en die is giftig.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 4 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wist je dat patat eten ongezond is? Het bevat de stof solanine en die is giftig.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 5 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Bij dat vuurwerk stonden veel Hagenaars die genoten van de show.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 6 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Bij dat vuurwerk stonden veel Hagenaars die genoten van de show.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 7 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie denkt dat de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. Dat is zeker.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 8 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie denkt dat de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. Dat is zeker.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 9 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie denkt dat de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. Dat is zeker.
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 10 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie van jullie gaat er naar dat toneelstuk, dat in de Stadsschouwburg speelt?
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 11 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie van jullie gaat er naar dat toneelstuk, dat in de Stadsschouwburg speelt?
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 12 - Quiz

Benoem de goede woordsoort.
Wie van jullie gaat er naar dat toneelstuk, dat in de Stadsschouwburg speelt?
A
Aanw. vnw.
B
Betrk. vnw. (m.i.a.)
C
Vr. vnw.
D
Os. vgw.

Slide 13 - Quiz