Thema 6 les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Ik maak een gebaar.

Je ziet wat ik bedoel.

Ik maak een gebaar

je ziet wat ik bedoel

Voegwoord

Enkelvoudig of samengesteld?

Ze kijkt op als ze haar naam hoort

1. Enkelvoudig
2. samengesteld

Daar komt mama aan en ze heeft haast.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Ik zwaai en ik roep.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Ik spring op en neer.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Zij kijkt niet eens op, dus ga ik maar even door.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Oh, zij heeft oordopjes in.

1. enkelvoudig
2. samengesteld.

Spreken is zilver, zwijgen is goud.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Maak je een gebaar, dan zeg je ook iets.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Met een wenk kan je ook veel zeggen.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Weinig mensen praten zonder gebaren.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Een aap maakt gebaren, maar een hond kan dat ook.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

De een bedelt om nootjes en de ander kwispelt met zijn staart.

1. enkelvoudig
2. samengesteld