Syndromen

Syndromen binnen de GHZ
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Syndromen binnen de GHZ

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Na deze les weet je wat het begrip ''syndroom'' inhoud
  2. Na deze les heb je je verdiept binnen drie vormen van syndromen
  3. Na deze les ken je de mogelijke oorzaken van de drie syndromen
  4. Na deze les kan je van elk syndroom 3 belangrijke kenmerken benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Welke syndromen ken je al?

Slide 3 - Carte mentale

Definitie van een syndroom
Een syndroom is een complex van verschijnselen dat vaak in eenzelfde combinatie voorkomt en meestal als een ziekte‑eenheid wordt beschouwd, een complex of verzameling van symptomen die bij een aandoening horen.

Vaak hebben mensen met meervoudige en chronische gezondheidsproblemen een intensieve of complexe zorgbehoefte

Kortom: een syndroom is een ziektebeeld: een verzameling van verschijnselen die vaker in dezelfde combinatie optreedt,

Slide 4 - Diapositive

Er zijn tallen vormen van syndromen.....
  1. Syndroom van RETT
  2. Syndroom van Down
  3. Fragiele X syndroom
  4. Prader Willi syndroom
  5. Angelman syndroom
  6. Foetaal alcohol syndroom

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

syndroom van RETT
Syndroom van Down
Fragiele X syndroom
Prader willi syndroom
Angelman Syndroom
cri du chat syndrome
Foetaal alcohol syndroom

Slide 7 - Diapositive

Syndromen van deze les
Syndroom van Down
Prader Willi Syndroom
Foetaal Alcohol syndroom

Waarom? Verschil in ontstaan!

Slide 8 - Diapositive

Syndroom van Down?

Slide 9 - Carte mentale

HET SYNDROOM VAN DOWN
Trisomie 21
Chromosomen: allerlei eigenschappen die je van je ouders hebt gekregen. 

Iedereen hoort 46 chromosomen te hebben.

Mensen met het syndroom van Down hebben 47 chromosomen.
 Het extra chromosoom zorgt ervoor dat die mensen zich lichamelijk en verstandelijk anders ontwikkelen.

Chromosoomafwijking!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Uiterlijke kenmerken syndroom van Down
  1. Tragere ontwikkeling
  2. Plat achterhoofd (kleiner schedel)
  3.  Rond gezicht
  4. Afwijkende stand van de ogen en oren
  5.  Meer huidplooien (ogen en polsen)
  6. Kortere lengte
  7. Grotere tong  in combinatie met een kleinere mond

Slide 12 - Diapositive

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 13 - Quiz

Medische problematiek
  1. Aangeboren hartafwijkikng (50%)
  2.  Vermindere weerstand
  3. Afwijkend gebit
  4. Verouderingsproces versneld
  5. Zicht en gehoorproblemen
  6. Spierslapte: slechtere motoriek en spraak
  7. Luchtwegproblemen
  8. Bijkomende problemen: epilepsie, diabetes en schildklier

Slide 14 - Diapositive

Onderzoek naar Syndroom van Down
Tijdens de zwangerschap kan met de NIPT geschat worden wat de kans op een kind met Downsyndroom ongeveer is. 

Bij een verhoogde kans, kan met prenataal onderzoek (vruchtwaterpunctie) worden vastgesteld of het kind Downsyndroom heeft. 

Slide 15 - Diapositive

De NIPT-test kan het syndroom van Down opsporen, wat vinden jullie hier van?

Slide 16 - Carte mentale

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Prader-willi syndroom



Slide 18 - Diapositive

Wat is het Prader-Willi syndroom?

Een zeldzame aandoening waarmee je kind geboren wordt.

 Het syndroom leidt meestal tot een tragere ontwikkeling. 

Ook kan je kind allerlei klachten krijgen, zoals slappe spieren en ernstige honger. (geen verzadiging)

Slide 19 - Diapositive

Oorzaak van het Parder Willi Syndroom


De oorzaak is het ontbreken van een klein stukje erfelijke informatie op chromosoom 15.

PWS gaat doorgaans gepaard met een ongeremde eetlust, hormoontekorten, verminderde spiermassa en een ontwikkelingsachterstand.

Slide 20 - Diapositive

Symptomen op jonge leeftijd
De eerste kenmerken van PWS zijn meestal snel na de geboorte te zien:
  • Slappe spieren
  • Weinig bewegen
  • Moeite met drinken
  • Veel slapen en ’s nachts niet wakker worden
  • Niet of zwak huilen
  • Laat leren lopen, staan en praten
  • Laag gewicht bij de geboorte

Slide 21 - Diapositive

Symptomen op latere leeftijd
  1. Altijd honger en vaak ook overgewicht (metabolisme, de stofwisseling, bij mensen met PWS  islager)
  2. Platvoeten en naar binnen gedraaide enkels
  3. Moeite met leren en praten
  4. Tijdens het slapen soms even stoppen met ademen: apneu
  5. Gedrag met kenmerken van ASS
  6. Verhoogde kans op scoliose 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Van welke chromosoom
komt het stukje
erfelijk materiaal niet tot uiting?
timer
1:00
A
Chromosoom 13
B
Chromosoom 18
C
Chromosoom 15
D
Chromosoom 16

Slide 24 - Quiz

Welke uiterlijke kenmerken
komen NIET voor
bij mensen met dit syndroom?
timer
1:00
A
Amandelvormige ogen
B
Ze zijn kleiner dan gemiddeld
C
Omlaag krullende mondhoeken
D
Groot voorhoofd

Slide 25 - Quiz

Behandeling
  • Niet te genezen
  • Toedienen stresshormoon door bijnierinsufficiëntie: Kinderen met PWS maken zelf vaak onvoldoende stresshormoon aan.
  • Tekort van schildklierhormoon aanvullen: tragere stofwisseling
  • Groeihormoon (ontwikkeling van spierweefsel)
  • Dieet (voorkomen overgewicht door onverzadigdheid)
  • Scoliose
  • Fysiotherapeut

Slide 26 - Diapositive

Foetaal alcoholsyndroom (FAS)

Slide 27 - Diapositive

Waar moet je aan denken bij het Foetaal alcoholsyndroom?

Slide 28 - Carte mentale

Defenitie van FAS
Foetaal alcohol syndroom (FAS) is een hersenaandoening die ontstaat door alcohol tijdens de zwangerschap. 
.
 Hierdoor kan je kind allerlei problemen krijgen, zoals problemen met groeien, bewegen en het gedrag

Slide 29 - Diapositive

Foetaal alcoholsyndroom (FAS)
  1. Moeilijke te herkennen syndroom. 
  2. Ontstaan voor de geboorte door overmatig alcohol 
  3. Niet altijd een verstandelijke beperking tot gevolg. 
  4. Mate van beschadiging en functiestoornissen hangt af van de hoeveelheid drank, tijdstip van inname en individuele aanleg van moeder en kind. 

Slide 30 - Diapositive

Kenmerken FAS
  • Microcefalie: Klein hoofd 
  • Ver uit elkaar staande ogen 
  • Platte neusbrug 
  • Kleine wipneus 
  • Smalle bovenlip 
  • kleine terugwijkende kin 
  • Kleine schuinstaande laag op de hoofd staande oren 
  • Geen geultje tussen neus en bovenlip 
  • Kleine misvormde handen, vingers , armen en tenen. 
  • Groeistoornis (Klein voor hun leeftijd) 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Kenmerken van FAS 
Verstandelijke kenmerken:
  • Concentratieproblemen
  • Slechte geheugen 
  • Een verstandelijke beperking is mogelijk, maar ook 'alleen maar' leerproblemen komt voor
 
Overige kenmerken:
  • Impulsief 
  • Open en lief karakter, ook naïef 
  • Gemakkelijk beïnvloedbaar 
  • Weinig inzicht in de gevolgen van hun handelen 
  • Handelen is soms gewetenloos 
  • (licht) Hyperactief 

Slide 33 - Diapositive

Wat is geen kenmerk van FAS?
A
Grotere tong
B
groeistoornis
C
Klein hoofd
D
Mogelijk verstandelijke beperking

Slide 34 - Quiz

Evalueren

Slide 35 - Diapositive

Schrijf in eigen woorden wat een syndroom is

Slide 36 - Question ouverte

Welke drie syndromen hebben we besproken?

Slide 37 - Carte mentale

Benoem de oorzaken en belangrijke kenmerken van de syndromen

Slide 38 - Carte mentale


😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage