Training

Trainen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trainen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoe vaak train je per week?
A
1
B
2
C
3
D
4 of vaker

Slide 3 - Quiz

Hoe vaak sport (incl gym en SLS) je per week?
A
3-4
B
4-5
C
6-7
D
8+

Slide 4 - Quiz

Je traint om beter te worden in je sport.
Op welke onderdelen train jij?
(voorbeeld: kracht; uithoudingsvermogen; techniek;
automatiseren; tactiek)

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Lien

Krachttraining en/of duurtraining

Slide 7 - Diapositive

Drie typen spierweefsel

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

(Kracht)training

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Leg uit waarom het risico op overbelasting bij meerdere verschillende sporten of trainers groter is dan als je één sport doet.

Slide 16 - Question ouverte

Training en vermoeidheid

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Geef één of 2 redenen waarom je voor een wedstrijd een (korte) warming up doet.

Slide 19 - Question ouverte

Studie: bewegingswetenschappen

Slide 20 - Diapositive

Testje

Slide 21 - Diapositive

De spieren die je bij het sporten het meest gebruikt noem je:
A
Gladde spieren
B
Skeletspieren
C
Sportspieren
D
Dwarse spieren

Slide 22 - Quiz

Duursporters hebben in hun spieren relatief veel
A
spiercellen
B
bloedvaten

Slide 23 - Quiz

Je traint zo vaak dat je lichaam onvoldoende tijd heeft om te herstellen. Hoe noem je dat?
A
Vermoeidheid
B
Overbelasting
C
Overtraind
D
Stress

Slide 24 - Quiz

Tijdens een training neemt de kracht van je spier iets af. Daarna herstelt deze. Als je op het juiste moment weer gaat trainen krijg je:
A
Winst
B
Supercompensatie
C
Verbetering
D
Effect

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we de stof waarvan je een kleine voorraad in je cellen hebt die de energievoorziening bij de start van een oefening regelt?
A
Fosfaat
B
Glycolyse
C
Glucose
D
Nitraat

Slide 26 - Quiz