Oefenen beeldspraak en stijlfiguren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Beeldspraak

Vergelijking: zowel beeld als object staan in de zin.
(Hij is zo rood als een tomaat)

Metafoor: alleen beeld wordt genoemd.
(Schat, we gaan zo eten!)

Personificatie: een levensloos object krijgt levendige eigenschappen.
(De wind huilde)

De auto's in de file bij Hedel kropen met nog maar een paar kilometer per uur voort

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Tijdens de najaarsstorm stoeide de wind met de bladeren.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

De kamers in de jeugdherberg in Parijs leken wel een soort isoleercel.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Mijn dochter computerde altijd veel, maar tegenwoordig is het meer een boekenwurm

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Na de diploma-uitreiking hebben veel leerlingen het gevoel of de toekomst hen toelacht

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Mijn hart zei me het voorstel maar te accepteren.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Die leraar gedroeg zich als een echte dictator

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Toen hij dat geluid hoorde, greep de angst hem bij de keel.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Als verdwaalde schapen liepen ze door het land.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Die vrouw heeft een hart van goud.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

De zon lachte ons toe.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Stijlfiguren



Inversie
Prolepsis
Paralellisme
Ellips
Antithese
Enumeratie
Repetitio
Hyperbool

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

1. Inversie
2. Ellips
3. Antithese
4. Hyperbool

De etterbak, ik wil hem niet meer zien.

1. Ellips
2. Prolepsis
3. Hyperbool
4. Enumeratie

We zijn gisteren niet gaan tennissen want de regen viel bij bakken uit de hemel

1. Ellips
2. Prolepsis
3. Hyperbool
4. Enumeratie

Jongens, ik ga even naar de bakker want ik verga van de honger

1. Ellips
2. Prolepsis
3. Hyperbool
4. Enumeratie

Op tv, in de krant, op internet, overal kom je die afbeelding tegen.

1. Ellips
2. Prolepsis
3. Hyperbool
4. Enumeratie

Hij is niet helemaal …

1. Ellips
2. Prolepsis
3. Hyperbool
4. Enumeratie

Looft God in zijn heiligdom;
looft hem in het uitspansel zijner sterkte.
Looft hem vanwege zijn mogendheden;

1. Repetitio
2. Paralellisme
3. Antithese
4. Ellips

O als ik dood zal, dood zal zijn
Kom dan en fluister, fluister iets liefs.

1. Repetitio
2. Paralellisme
3. Antithese
4. Ellips

Ik houd van het proza, dat op mij toedruist, op mij aanraast, op mij neerdondert in een stormende stortvloed van passie.
Ik houd van het proza, dat onbewegelijk en ontzaglijk is als bergruggen.
Ik houd van het proza, dat dartelt en jubelt als een waaiend zomerwoud vol vogels.
Ik houd van het proza, dat ik daar zie staan met zijn volzinnen, als een stad van marmer.
Ik houd van het proza, dat over mij daalt als een gouden sneeuw van woorden.

1. Repetitio
2. Paralellisme
3. Antithese
4. Ellips

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje

1. Antithese
2. Enumeratie
3. Hyperbool
4. Repetitio

De stijlfiguur die altijd samengaat met prolepsis is: