Alle quizvragen bij elkaar!

Alle quizvragen bij elkaar!
Hoofdstuk 5 en paragraaf 6.4
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Alle quizvragen bij elkaar!
Hoofdstuk 5 en paragraaf 6.4

Slide 1 - Diapositive

Welke oproep deed Urbanus II in 1094?
A
Aankondigen van een nieuwe belastingwet
B
Organiseren van een handelstop met Azië
C
Tot kruistocht naar het Heilige Land oproepen
D
Hervormen van de kerkstructuur in Europa

Slide 2 - Quiz

Door welk volk werd rond het jaar 1000 grote delen van het Midden Oosten verovert?
A
De Vikingen
B
De Seltsjoeken
C
De Mongolen
D
De Romeinen

Slide 3 - Quiz

De keizer van welk rijk vraagt aan de paus om hulp voorafgaand aan de eerste kruistocht?
A
Het Ottomaanse Rijk
B
Het Perzische Rijk
C
Het Romeinse Rijk
D
Het Byzantijnse Rijk

Slide 4 - Quiz

Welke geloofsgroep werd het eerste slachtoffer van de kruistochten?
A
Christelijke geloofsgroepen
B
Hindoeïstische geloofsgroepen
C
De islamitische geloofsgroepen
D
Joodse geloofsgroepen

Slide 5 - Quiz

Wat was het belangrijkste doel van de kruistochten?
A
Het uitbreiden van handelsroutes naar Azië
B
Het heroveren van heilige plaatsen in het Midden-Oosten
C
Het versterken van de politieke macht van Europese koninkrijken
D
Het verspreiden van de christelijke religie in Europa

Slide 6 - Quiz

Wat was een gevolg van de eerste kruistocht en de verovering van Jeruzalem?
A
Het einde van de Viking invasies in Europa.
B
De ontwikkeling van nieuwe handelroutes naar Azië.
C
De verspreiding van de Zwarte Dood in Europa.
D
De vestiging van christelijke koninkrijken in het Midden-Oosten.

Slide 7 - Quiz

Waarom werden er na de Eerste Kruistocht nog meerdere kruistochten georganiseerd?
A
Politieke onrust in Europa
B
Verdrag tussen christenen en moslims
C
Economische expansie in het Midden-Oosten
D
Herovering Jeruzalem door moslims

Slide 8 - Quiz

In welke plaats eindigde de vierde kruistocht?
A
Parijs
B
Rome
C
Constantinopel
D
Jeruzalem

Slide 9 - Quiz

Wat was een belangrijk gevolg van de Vierde Kruistocht?
A
Het herstel van de eenheid in de christelijke wereld
B
De verzwakking van het Byzantijnse Rijk
C
De overwinning van de christelijke legers
D
De consolidatie van de macht van de paus

Slide 10 - Quiz

Wie waren de belangrijkste strijdende partijen in de Honderdjarige Oorlog?
A
Duitsland en Oostenrijk
B
Engeland en Frankrijk
C
Italië en Zwitserland
D
Spanje en Portugal

Slide 11 - Quiz

Welke conflict heeft onder andere geleid tot de Honderdjarige Oorlog?
A
Economische concurrentie tussen Engeland en Frankrijk
B
Geschil over handelsroutes
C
Territoriale geschillen in Bretagne
D
Het geschil over de Franse troonopvolging

Slide 12 - Quiz

Wie wint de slag bij Clercy tijdens de Honderdjarige Oorlog?
A
De Fransen
B
De Spanjaarden
C
Het was onbeslist
D
De Engelsen

Slide 13 - Quiz

Wie was de belangrijkste bondgenoot van Engeland tijdens de Honderdjarige Oorlog?
A
Koning van Frankrijk
B
Keizer van het Heilige Roomse Rijk
C
Koning van Schotland
D
Hertog van Bourgondië

Slide 14 - Quiz

Wie staat symbool voor de Franse overwinning tijdens de Honderdjarige Oorlog?
A
Karel de Grote
B
Napoleon Bonaparte
C
Jeanne d'Arc
D
Lodewijk XIV

Slide 15 - Quiz

Sleep naar de overeenkomstige stand!
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Boeren
Geestelijkheid
Handelaren
Adel

Slide 16 - Question de remorquage

In welk land groeide de macht van het parlement na de Honderdjarige Oorlog?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 17 - Quiz

Wat betekent centralisatiepolitiek?
A
Het verdelen van macht over verschillende bestuurslagen.
B
Het afschaffen van de centrale overheid.
C
Het streven naar meer regionale autonomie.
D
Het streven naar een sterke centrale overheid.

Slide 18 - Quiz

Wat was de actie van Philippe de Commynes die hem tot een overloper maakte?
A
Hij werd gedwongen door omstandigheden.
B
Hij pleitte voor diplomatieke oplossingen.
C
Hij bleef neutraal tijdens een oorlog.
D
Hij verruilde van partij tijdens een conflict.

Slide 19 - Quiz

Wat was een belangrijke reden dat Lodewijk XI de steden ging steunen tegen de adel?
A
Om de rijkdom van de adel te beschermen
B
Om zijn eigen macht te vergroten
C
Om de vrede te bewaren
D
Om de steden te straffen

Slide 20 - Quiz

Wat is de betekenis van het celibaat?
A
Het celibaat betekent dat iemand een monnik wordt.
B
Het celibaat betekent dat iemand ongehuwd blijft.
C
Het celibaat betekent dat iemand meerdere partners heeft.
D
Het celibaat betekent dat iemand altijd alleen woont.

Slide 21 - Quiz

Waarom streefde de keizer ernaar om zelf bisschoppen te benoemen?
A
Hij wilde zijn macht en invloed uitbreiden.
B
Hij wilde de bisschoppen beter opvoeden en trainen.
C
Hij wilde de kerkelijke benoemingsprocedure moderniseren.
D
Hij wilde de pauselijke goedkeuring vermijden.

Slide 22 - Quiz

Waar werd om gestreden bij de investituurstrijd?
A
De verdeling van grondgebied tussen Frankrijk en Duitsland.
B
De benoeming van bisschoppen en abten.
C
De handelsroutes tussen Europa en Azië.
D
De opvolging van Karel de Grote als keizer.

Slide 23 - Quiz

Met wie heeft de keizer ruzie tijdens de investituurstrijd?
A
De koning van Frankrijk
B
De graaf van Barcelona
C
De paus
D
De hertog van Milaan

Slide 24 - Quiz

Sleep de omschrijving naar de bijpassende functie.
Schout
Schepenen
Schepenbank
Gilde
Bepaalden samen de prijzen voor hun producten
Pakt boeven op en voert de straf uit
Bepalen de straf die een misdadiger krijgt.
Hier wordt het vonnis uitgesproken.

Slide 25 - Question de remorquage