Opfriscursus grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

De basiselementen

Persoonsvorm

Onderwerp

Werkwoordelijk gezegde

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

De lockdown heeft lang genoeg geduurd.

1. De lockdown
2. heeft
3. lang genoeg
4. geduurd

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Chris had graag op vakantie willen gaan.

1. Chris
2. had
3. willen
4. gaan

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

De conciërge zou graag met pensioen willen.

Persoonsvorm

- Ik verander de zin van tegenwoordige tijd naar verleden tijd (of andersom) de persoonsvorm is het werkwoord dat dan mee verandert.

  

-Ik verander de zin van enkelvoud naar meervoud (of andersom) de persoonsvorm is het werkwoord dat dan mee verandert.

Wat is het onderwerp van de volgende zin:

Gisteren kocht Henk een flinke zak patat.

Wat is het onderwerp van de volgende zin:

Boef en Selma gingen uit elkaar.

Wat is het onderwerp van de volgende zin:

De zeer vriendelijke jongeman uit Utrecht kocht een seizoenskaart.

Het onderwerp

Het onderwerp kan dus uit 1 woord bestaan, maar ook uit 10 woorden!

Het werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin. De persoonsvorm hoort dat ook bij.

Wat is het werkwoordelijk gezegde:

Ik heb het begrepen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde:

Ik zou mijn huiswerk hebben kunnen maken.

Hoe vind ik het lijdend voorwerp (LV)?

Het lijdend voorwerp vind je met de vraag wie of wat + pv + ow + wg

Voorbeeld: Ik heb een nieuw Spotify abonnement gekregen.

• Pv: heb
  
• Ow: Ik
  
• Wg: heb gekregen
  
• Wie of wat + heb + ik + gekregen?
  
• Antwoord: een nieuw Spotify abonnement
  
• Een nieuw Spotify abonnement is het lijdend voorwerp van deze zin.

Wat is het lijdend voorwerp?
Mohammed bezocht het museum

Wat is het lijdend voorwerp?
Chris kijkt de toets na.

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp? (mv)

Het meewerkend voorwerp vind je met de vraag aan/voor wie + pv, ow, wg en lv

Chris geeft T3B extra punten

Chris = onderwerp (want hij geeft)

Wat geeft hij? = extra punten (lv)

Aan wie geeft Chris extra punten? Aan T3B (dat is het mv)

Wat is het meewerkend voorwerp?
Kareltje geeft zijn oma een cadeautje

Wat is het meewerkend voorwerp?
De politie deelde aan de relschoppers boetes uit.

Bijwoordelijke bepaling

Kort gezegd, alles wat je overhoudt..

Wat valt daaronder?

Tijd, plaats, hoe en waarom

Gisteren liep ik dronken over straat

Gisteren = tijd

Dronken = hoe

Over straat = plaats

Wat is de bwb?
In het weekend drink ik een glaasje fris.