Quiz Bs 1 t/m 6

BS 1: Ademhalen, voeden en uitscheiden behoren bij:
A
Ontwikkelen
B
Voortplanten
C
Stofwisseling
D
De 6 levenskenmerken
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BS 1: Ademhalen, voeden en uitscheiden behoren bij:
A
Ontwikkelen
B
Voortplanten
C
Stofwisseling
D
De 6 levenskenmerken

Slide 1 - Quiz

BS 1: Wat is een individu?
A
Een levensloop
B
Elk apart organisme
C
Een levenscyclus
D
Er ontstaan nakomelingen.

Slide 2 - Quiz

BS 1: Bij welke organismen komt het levenskenmerk 'uitscheiden' voor?
A
Alleen bij dieren en planten
B
Alleen bij planten
C
Bij alle organismen

Slide 3 - Quiz


BS 1: Wat wordt bedoeld met de
pijlen die een rondje maken?
A
de levensloop van de merel
B
de levenscyclus van de merel
C
de ontwikkeling van de merel

Slide 4 - Quiz

BS 2: De organisatieniveaus van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 5 - Quiz

BS 2: Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt een orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

BS 2: Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

BS 2: Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 8 - Quiz

BS 2: Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 9 - Quiz

BS 2: Van welk organisatieniveau is je maag een voorbeeld?
A
Van het organisatieniveau cel
B
Van het organisatieniveau orgaan
C
Van het organisatieniveau orgaanstelsel
D
Van het organisatieniveau weefsel

Slide 10 - Quiz

BS 2: Het middenrif scheidt de romp in;
A
borstholte en buikholte
B
rug en buik
C
organen en bloedvaten
D
botten en organen

Slide 11 - Quiz

BS 4: Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 12 - Quiz

Plantaardige cel
Dierlijke cel
Cytoplasma
Bladgroenkorrels
Celwand
Celkern
Grote vacuole

Slide 13 - Question de remorquage

BS 4: Een dierlijke cel heeft een celmembraan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

BS 4: In welke korrels vindt fotosynthese plaats?
A
Kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels
C
Zetmeelkorrels
D
Grindkorrels

Slide 15 - Quiz

Wat doen kleurstofkorrels?

Slide 16 - Question ouverte

Waar liggen de chromosomen?

Slide 17 - Question ouverte

Hoeveel chromosomen bevat de kern van elke lichaamscel?

Slide 18 - Question ouverte

In lichaamscellen komen de chromosomen voor in?
A
paren
B
los

Slide 19 - Quiz

Sleep naar het goede geslacht:
XX
XY
vrouw 
man

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is mitose?

Slide 21 - Question ouverte