Les 6

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

LEL

Leereenheid 9: 

Leertheorieën

Vandaag

• Quiziz vorige week
• Flashcards H8/H9
• Impliciet/Expliciet leren
• Verwerkingsopdrachten

beginsituatie:

doelstellingen:

bewegingsvormen:

Quiz

Joinmyquiz

https://quizizz.com/admin/quiz/641b1ca5637faf001d785852?searchLocale=

beginsituatie:

doelstellingen:

bewegingsvormen:

Vorige week

1) De studenten kunnen meerdere instructie vormen benoemen.

2) De studenten kunnen praktische voorbeelden geven van de verschillende instructievormen.

3) De sporter staat centraal: Op welke manier streven we dit na? 

beginsituatie:

doelstellingen:

bewegingsvormen:

Flashcards

In 2 tal 

Zoek in boek op en schrijf op de achterkant

07 Didactische werkvormen

09 Leertheorieën

Werk met 1 laptop

Klaar = stapel op hoek van tafel

10 stapeltjes

10 pennen

Flashcards Spelen

Speel het spel met een 2 tal met andere begrippen

Probeer zoveel mogelijk te raden

(2x)

Bij gelijkspel

Welke dag is de koning jarig?

Flashcards

Zoek het 2 tal op met dezelfde begrippen

Probeer zoveel mogelijk te raden

(verdeel 1 stapel alsof je een kaartspel speelt)

 

In welk land is koningin Maxima geboren?

Doelen vandaag

De studenten kunnen benoemen wat impliciet en expliciet motorisch leren is.

De studenten kunnen benoemen wat intrinsieke en extrinsieke feedback is.

De studenten kunnen de 2 functies benoemen van het geven van correcties. 

Laptop dicht

Expliciet motorisch leren

• Kennis en informatie van docent
• Precies beweging uitvoeren
• Gedwongen om na te denken over beweging

Expliciet motorisch leren

Verspringen

"Bij de afzet zwaait het zwaaibeen  explosief naar voren met een spitse knie"

Impliciet motorisch leren

Bij impliciet leren wordt er niet van een ideale of perfecte beweging uit gegaan. Sporters voeren min of meer hun eigen vorm uit. 

Als docent beschrijf je dus niet specifiek hoe de beweging gaat. 

Analogie

'Doe alsof' opdrachten: Het beschrijven van een beweging door middel van woorden/zinnen die bekend zijn voor de sporter:

Zo recht als een potlood, spring als een kikker, 

Foutloos

Je wil als docent dat de sporter sowieso een succes ervaring heeft. 

Je maakt de oefening dus heel gemakkelijk dat de sporter bijna geen fouten kan maken. 

Differentieel

Voer de beweging op verschillende manieren uit. 

Dribbelen met skippybal en tennisbal en basketbal.

Softballen met een rugbybal ipv knuppel en softbal.

Feedback

Terugkoppeling op de beweging. 

Feedback geef je altijd als iets 'nog niet goed genoeg is'. 

Feedback kan op verschillende manieren gegeven worden. 

Je geeft feedback over het proces of resultaat.

Intrinsiek / extrinsiek 

Intrinsiek = Feedback die de sporter ontvangt door eigen zintuigen. 

Extrinsiek = feedback die de sporter ontvangt van bronnen buiten het lichaam. 

'Bronnen' : Docent, een filmpje of foto of stopwatch bijvoorbeeld. 

Feedback

1) Auditieve feedback: Je verteld de student wat ze beter kunnen doen. 

2) Visuele feedback: Je laat een fout/goed voorbeeld zien, een video opname of bijvoorbeeld een stopwatch. 

3) Tactiele feedback: Het laten voelen van de juiste beweging. 

4) Mentale feedback: De sporter vragen weer goed te concentreren. 

Correctie

Dit is een vorm van feedback: Een reactie van de lesgever op 1 of meerdere fouten van de student. 

Die correctie kan weer: auditief, visueel of tactiel

of

Je kan de oefening/materiaal aanpassen. 

Functie van correctie

- Extra motivatie bij de student

- Het verbeteren van de uitvoering van de oefening. 

Pauze

5 min 

Te laat is half aanwezig

Binnen is aan de opdrachten

Opdrachten

Werk zelfstandig en stil 

Hoofdstuk 9: Leertheoriën

21, 23, 24, 25, 26, 

27 & 29

Terugkoppeling: 

De studenten kunnen benoemen wat impliciet en expliciet motorisch leren is.

De studenten kunnen benoemen wat intrinsieke en extrinsieke feedback is.

De studenten kunnen de 2 functies benoemen van het geven van correcties.