Herhaling naamwoordelijk gezegde en fictie

Leg je boek en schrift op tafel. 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leg je boek en schrift op tafel. 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
- naamwoordelijk gezegde
- fictie (H. 22 en 23)

Slide 2 - Diapositive

H. 20: Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (blz. 82).

Naamwoordelijk gezegde:
- werkwoordelijk deel: koppelwerkwoord en soms hulpwerkwoorden.
- naamwoordelijk deel: bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord.

Koppelwerkwoorden (meestal): zijn, worden blijven. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

H. 22 Tijd en chronologie (blz. 90)
Je leert hoe een schrijver spanning creëert met het gebruik van tijd.

H 23: Ruimte (blz. 94)
Je leert hoe een schrijver spanning creëert met ruimtebeschrijvingen. 

Slide 6 - Diapositive

H. 22 Tijd en chronologie

- verteltijd en vertelde tijd
- tijdsvertraging en tijdsversnelling 
- flashback en flashforward

Slide 7 - Diapositive

Wat is de verteltijd in deze zin:
'Roodkapje wandelde uren door het bos'?

Slide 8 - Carte mentale

Doornroosje viel in een diepe slaap. Zo gingen er honderd jaar voorbij. Tot een prins op een dag bij het kasteel aankwam.
A
Tijdsversnelling
B
Tijdsvertraging

Slide 9 - Quiz

De deurbel, twee keer, kort na elkaar: eerst kort en aarzelend, dan lang en nadrukkelijk. Het eerst belletje klonk alsof een vinger geen houvast op de knop had kunnen vinden.
A
Tijdsversnelling
B
Tijdsvertraging

Slide 10 - Quiz


H 23: Ruimte
- ruimtebeschrijving zorgt voor bepaalde sfeer
- soms contrasterend met de gebeurtenissen

Slide 11 - Diapositive

Beschrijf een ruimte die past bij een romantisch diner.

Slide 12 - Carte mentale

Beschrijf een ruimte die contrasterend is bij een romantisch diner.

Slide 13 - Carte mentale

Schrijf in je schrift drie toetsvragen op (met antwoord) die je zou kunnen stellen over H. 22 tijd (blz. 90) en H. 23 ruimte (blz. 94). 
Klaar? Stel de vragen aan diegene naast je. 

Slide 14 - Diapositive