Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
huiswerkopdracht paragraaf 4
Een extra verwerkingsopdracht bij paragraaf 4
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Waarom was de collectivisatie geen succes?
A
Boer werd arbeider
B
Alle opbrengst naar de staat
C
Vee wordt afgeslacht in plaats van afgestaan
D
Boeren moeten uit eigen dorp weg
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Vidéo
Wat was het voornaamste doel van de collectivisatie?
A
Het oplossen van de hongersnood
B
Geld verdienen voor de bouw van industrie
C
De supermarkten volle schappen geven
D
De landbouwproductie de hoogste ter wereld te maken
Slide 5 - Quiz
Wanneer was de collectivisatie
A
1913-1919
B
1920-1930
C
1932-1940
D
1945-1951
Slide 6 - Quiz
Collectivisatie =
A
Strijd voor gelijke rechten voor de arbeiders en boeren.
B
Economisch systeem waarin de overheid besluit wat en hoeveel er geproduceerd wordt
C
Gebruik van geweld tegen willekeurige personen door de overheid.
D
Kleine, zelfstandige bedrijven samenvoegen tot een groot, gemeenschappelijk bedrijf.
Slide 7 - Quiz
01:59
Hoe moderniseerde Stalin de Sovjetunie?
Slide 8 - Question ouverte
03:40
Wat is het verschil tussen vrijemarkteconomie en planeconomie?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
06:59
Welke kenmerken van Stalinisme zijn genoemd?
Slide 11 - Question ouverte
08:11
Wat gebeurde als Stalin je wantrouwde?
Slide 12 - Question ouverte
Sleep de begrippen van het Stalinisme naar de bron die je echt herkent in de bron:
showprocessen
zuiveringen
strafkampen
collectivisatie
planeconomie
Slide 13 - Question de remorquage
Stalin ontwikkelde de Sovjeteconomie met een ............................................. Alle boeren moesten samenwerken in een ........................ . Het doel van deze ................................ was een grotere landbouwproductie. Die was nodig doordat de stadsbevolking groeide door de .............................................. Het verzet van boeren leidde tot de dood van miljoenen onderdanen door ................... en .......................................... Onder Stalin werd de SU een totalitaire ................................... Hij liet miljoenen onderdanen deporteren naar .......................... Het ........................... was een variant van het communisme met extreme ....................................... en extreme ..................................................... van een politiek leider.