1G1 week 40

Maandag 4 oktober
1. 5 minuten lezen 
2. toetsevaluatie
3. naamvallen in het Latijn: nominativus
timer
5:00
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare school

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maandag 4 oktober
1. 5 minuten lezen 
2. toetsevaluatie
3. naamvallen in het Latijn: nominativus
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je reflecteert op de toets. 
Je leert over de nominativus en kunt beschrijven wat dit inhoudt.

Slide 2 - Diapositive

Over de toets: let op formuleren! 
"De Romeinen bouwden met koepels en dat zien we terug in veel moderne gebouwen"

Slide 3 - Diapositive

poly/monotheïstisch
"De Romeinse godsdienst kende meerdere goden, maar het christendom of islam slechts één"

Slide 4 - Diapositive

Minerva les 2 Zelfstandige naamwoorden 

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp
De koning roept 
De slaaf is bang 
Het geschenk staat op tafel

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Vrijdag 8 oktober
1. 5 minuten lezen 
2. korte herhaling: stam en uitgang bij zelfstandig naamwoorden
3. eerste naamval: nominativus 
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Lesdoelen
Je weet het verschil tussen stam en uitgang 
Je kent het verschil tussen groep 1 en 2 van zelfst.nw.
Je maakt kennis met Latijnse naamvallen 

Slide 12 - Diapositive

Allereerst: uitspraak Latijn
U spreek je uit als ‘oe’​

Ae spreek je uit als ‘ai’​
Qu spreek je uit als ‘kw’​
G spreek je uit als ‘g’ in good ​
C spreek je uit als ‘k’ ​
Oe spreek je uit als ‘oi’




Slide 13 - Diapositive

hoe heet het deel van een zelfstandig naamwoord dat de betekenis van het woord geeft en niet verandert?

Slide 14 - Question ouverte

welke letters vormen de uitgang:
servus
A
serv
B
ser
C
vus
D
us

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Onderwerp
De woordenboekvorm van zelfstandige naamwoorden is de vorm die als onderwerp gebruikt wordt.
In het Latijn heet die vorm: Nominativus

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Hoe heet de woordenboekvorm in het Latijn?

Slide 20 - Carte mentale

 groepen en geslachten

groep 1 woorden (op -a) zijn meestal vrouwelijk
groep 2 woorden op -us zijn mannelijk
groep 2 woorden op -um zijn onzijdig

Slide 21 - Diapositive

wat is het geslacht+betekenis van serva?

Slide 22 - Carte mentale

wat is het geslacht van vinum?

Slide 23 - Carte mentale

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

wat is het geslacht van dona?

Slide 29 - Question ouverte

Oefenen

Slide 30 - Diapositive

vertaal: rex stultus est

Slide 31 - Carte mentale

vertaal: deus servus est

Slide 32 - Carte mentale

vertaal: donum aurum est

Slide 33 - Carte mentale

Huiswerk voor maandag 11-10

Slide 34 - Diapositive

Naamwoordelijk deel v.h. gezegde
De koning is dwaas
De god is een slaaf
De geschenken zijn wonderlijk
Hij is koning

Slide 35 - Diapositive

Naamwoordelijk deel van het gezegde

Een naamwoordelijk gezegde bevat naast werkwoorden ook één of enkele naamwoorden.
In het Latijn kun je je  bij vormen van het werkwoord 'esse', zoals 'est' en 'sunt' 2 naamwoorden in de Nominativus tegenkomen. 

Slide 36 - Diapositive

Naamwoordelijk deel v.h. gezegde
Beide woorden hebben de signaaluitgang van de Nominativus.

Eén van beiden is onderwerp, de andere is naamwoordelijk deel van het gezegde.


Slide 37 - Diapositive

Naamwoordelijk deel van het gezegde

rex stultus est

deus servus est

donum aurum est

Slide 38 - Diapositive

Naamwoordelijk deel van het gezegde

Dus: in zinnetjes met een naamwoordelijk gezegde kun je meerdere woorden in de nominativus tegenkomen

Slide 39 - Diapositive

welk zinnetje is goed?
A
silva miram est
B
silva mira est
C
silva mirae est
D
silva miras est

Slide 40 - Quiz