Dorpskrant les 10: hoe en wat ?

Dorpskrant les 10
Hoe maak ik de Dorpskrant en wat moet erin komen?

-Beoordelingsformulier
timer
10:00
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Dorpskrant les 10
Hoe maak ik de Dorpskrant en wat moet erin komen?

-Beoordelingsformulier
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Vorige lessen heb je geleerd om...

...meervoudsvormen, samenstellingen, samentrekkingen en verwijzingen correct te spellen.
...beeldspraak & stijlfiguren te herkennen en te kunnen bedenken voor een tekst.
...komma's tussen twee persoonsvormen (gezegden) te plaatsen.
... wanneer ik wel/geen hoofdletters gebruik.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Deze les ga je...


...begrijpen wat er specifiek in de krant moet komen en hoe de beoordelingsrubric in elkaar zit.

Slide 3 - Diapositive

Aan de slag!
Ga naar SomToday en download het beoordelingsformulier.

Slide 4 - Diapositive

Ook invullen + inleveren naast de link naar jullie krant:


-Overzicht toepassing spellingsregels Dorpskrant (zie SomToday).

Inleveren van overzicht voorafgaand aan inleveren van de krant. Is een eis voor het nakijken!

Slide 5 - Diapositive

Er moeten minimaal vijf tekstdoelen in de krant verwerkt worden. Iedere tekst heeft een ander tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

De teksten moet ik een duidelijke opbouw geven.
A
Ja, door gebruik te maken van inleiding, middenstuk, slot.
B
Ja, voor de meeste teksten: inleiding, middenstuk en slot. Voor een aantal artikelen is dit niet realistisch. Bijvoorbeeld bij de uitwerking van een puzzel in de krant.
C
Nee, dit hoeft niet.

Slide 7 - Quiz

De teksten hebben geen alinea-indeling nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Ik moet de dorpsbewoners en gebeurtenissen zelf bedenken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Ik moet ervoor zorgen dat de dorpsbewoners van alles meemaken.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 10 - Quiz

In iedere tekst moet ik drie stijlfiguren verwerken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

In iedere tekst moet ik één stijlfiguur worden verwerkt en in totaal moeten er in de complete krant minimaal drie verschillende stijlfiguren gebruikt worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Ik hoef geen rekening te houden met de taalverzorging in de krant.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 13 - Quiz

Hoeveel meervoudsvormen, verwijzingen, samenstellingen en samentrekkingen moeten wij verwerken in onze krant?
A
Van iedere vorm moeten er zes verwerkt worden.
B
Van iedere vorm moeten er drie verwerkt worden.
C
Van iedere vorm moet er maar 1 verwerkt worden.
D
Van iedere vorm moeten er vier verwerkt worden.

Slide 14 - Quiz

De woorden die wij gebruiken om de spellingsregels op toe te passen (meervoudsvormen, samenstellingen, samentrekkingen, verwijzingen) moeten wij onderstrepen in de krant.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Als ik te laat ben met inleveren, dan...
A
heeft dit geen consequenties.
B
heeft dit consequenties.

Slide 16 - Quiz

De dorpskrant moet na de meivakantie worden ingeleverd.
A
Niet waar, want dan is het Goede Vrijdag
B
Waar, want dat staat in SomToday.
C
Geen idee.
D
Niet waar, want ik hoef niets in te leveren.

Slide 17 - Quiz

Voor de rest van de week
- Ga alvast aan de slag met het schrijven van alle artikelen.
- Houd rekening met het beoordelingsformulier.
-Vul het document 'Overzicht spelling' alvast samen in.

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Ga bij elkaar zitten.
Ga verder werken aan een artikel voor jullie krant.
Tijd? Rest van de les.
Hulp? Van elkaar.
Bespreken? Feedback van de docent (loopt rond).

Let op: vrijdag maken we alle artikelen af + uitprinten.

Slide 19 - Diapositive