Les 6.1 Sporen uit de ijstijd

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Les 6.1 Sporen uit de ijstijd

Pak graag je spullen!

Leerdoelen

Wat is tijdens het Pleistoceen de invloed van de natuurkrachten ijs, water en wind op de vorming van het Nederlandse landschap?

Hoe gaan we hier komen?

Uitleg over paragraaf 1 sporen uit de ijstijd

Aan de slag met opdrachten

Leerdoel nabespreken

Het pleistoceen

Er is een periode tussen koude perioden (glaciaal) en warme periodes (interglaciaal)

Zitten wij in een glaciaal of interglaciaal?

Hoe ziet een ijstijd eruit?

Alleen in de zomer komt de temperatuur boven het vriespunt

De meeste neerslag komt neer als sneeuw en stapelt zich op, hierdoor daalt de zeespiegel

In Scandinavië ontstaat er een enorme gletsjer van een paar 100km lang en 2/3km hoog

Rivierenland

In de koude tijden waren de rivieren heel veel groter dan nu

Door het grind en zand wat achterbleef ontstonden puinwaaiers

In de winter vielen de rivieren droog, er was dan een tekort aan water

https://www.youtube.com/shorts/-c5sYsW6L04

Hoe ziet Nederland er dan uit?

Oprukkend ijs (fase 1)

Er werd toen veel grind, zand en stenen meegevoerd

Er ontstond ook keileem

Fase 2

Er ontstaan hier stuwwallen en tongbekkens (uitgesleten delen door een rivier)

Poolwoestijn

Omdat het zo koud was, konden er nauwelijks planten groeien

Hierdoor werd zand veel meegenomen tijdens een storm (dekzand)

Veel löss is uiteindelijk terecht gekomen in Zuid-Limburg en dat is erg vruchtbaar

Aan de slag! (havo)

Maak opdracht 1, 2,3, 4,7 op bladzijde 109, 110, 111

Aan de slag VWO

Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 op bladzijde 127

Leerboek bladzijde 99