Kaas maken
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De consistentie: Hoe dik is een vloeistof.
Zet de volgende vloeistoffen van dun (1) naar dik 5)
5
1
2
3
4
Pudding
Saus
Soep
Vla
Limonade
Slide 3 - Question de remorquage
Wat is een grof bindmiddel?
A
Bloem
B
Macaroni
C
Ei
D
Gelatine
Slide 4 - Quiz
Wat is een fijn bindmiddel
A
Havermout
B
Agaragar
C
Vermicelli
D
Griesmeel
Slide 5 - Quiz
Welk bindmiddel is helder?
A
Ei
B
Gelatine
C
Bloem
D
Rijs
Slide 6 - Quiz
Welk bindmiddel is blind?
A
Vermicelli
B
Ei
C
Pectine
D
Aardappelmeel
Slide 7 - Quiz
Alle kleine voorbereidende werkzaamheden zijn:
A
Mastiek maken
B
Mise-en-place
C
Menage zetten
D
Poleren
Slide 8 - Quiz
Mastiek of mise-en-place?
Glazen poleren
Glazen poleren
A
Mastiek
B
Mise-en-place
Slide 9 - Quiz
Mastiek of mise-en-place?
Stofzuigen
Stofzuigen
A
Mastiek
B
Mise-en-place
Slide 10 - Quiz
Wat komt eerst?
A
Indekken
B
Opdekken
Slide 11 - Quiz
Het neerleggen van tafellaken
A
Opdekken
B
Indekken
Slide 12 - Quiz
Het neerleggen van bestek
A
Opdekken
B
Indekken
Slide 13 - Quiz
Eens kijken wat jullie nog weten
Sleep de woorden naar de juiste afbeeling.
Julienne
Brunoise
Chinoise
Slide 14 - Question de remorquage
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Emmentaler
Feta
Mozzerella
Mascarpone
Zwitserland
Griekenland
Italie
Italie
Slide 19 - Question de remorquage
Camembert
Roquefort
Gruyère
Zwitserland
Frankrijk
Frankrijk
Slide 20 - Question de remorquage
1
2
3
4
5
6
Zuursel en stremsel worde aan de melk toegevoegd
De wrongel gaat in een vorm
De wrongel wordt geperst
De onrijpe kaas gaat 1 tot 5 dagen in een zoutbad
Er wordt een plastic beschermlaag op de kaas aangebracht
De onrijpe kaas rijpt in een koele ruimte tot een stevige kaas
