Interactievaardigheden in een kinderdagverblijf

Interactievaardigheden in een kinderdagverblijf

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je zes casussen schrijven waarin interactievaardigheden worden toegepast in een kinderdagverblijf.

Wat weet je al over interactievaardigheden in een kinderdagverblijf?

Interactievaardigheid: Sensitieve responsiviteit

Een medewerker van het kinderdagverblijf merkt op dat een baby huilt en reageert snel door het op te pakken en te troosten.

Interactievaardigheid: Respect voor autonomie

Een peuter wil zelf zijn jas aantrekken en de medewerker geeft hem de ruimte om dit zelfstandig te doen, ook al duurt het langer.

Interactievaardigheid: Structureren en grenzen stellen

Een groep kinderen speelt buiten en de medewerker maakt duidelijke regels en grenzen, zoals 'niet rennen in de gang'.

Interactievaardigheid: Praten en uitleggen

Een peuter vraagt waarom hij zijn handen moet wassen en de medewerker legt geduldig uit dat het helpt om ziektes te voorkomen.

Interactievaardigheid: Ontwikkelingsstimulering

Een medewerker organiseert een activiteit waarbij kinderen experimenteren met verschillende materialen om hun fijne motoriek te ontwikkelen.

Interactievaardigheid: Begeleiden van interacties

Twee peuters hebben ruzie over een speelgoedauto en de medewerker begeleidt hen om samen een oplossing te vinden.

Casus schrijven

Schrijf een casus waarin een interactievaardigheid wordt toegepast in een kinderdagverblijf. Herhaal dit voor elke interactievaardigheid.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.