4 vmbo-t Hst 9 Schakelingen zelftest

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Test Jezelf hst 9 Schakelingen

NLJ

De vervangingsweerstand in een serieschakeling bereken je door de weerstanden bij elkaar op te tellen.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de eenheid van de weerstand?

1. Volt
2. Ohm
3. Ampère
4. Watt

De weerstadn heeft een grootte van....

1. 390 Ω ± 5%
2. 39 Ω ± 5%
3. 390 Ω ± 2%
4. 39 Ω ± 2%

De weerstadn heeft een grootte van....

1. 923 Ω ± 5%
2. 92 kΩ ± 5%
3. 923 Ω ± 2%
4. 92 kΩ ± 2%

De weerstadn heeft een grootte van....

1. 4420 kΩ ± 1%
2. 4424 Ω ± 1%
3. 4420 kΩ ± 2%
4. 4424 Ω ± 2%

De collector zit bij ..... de emittor zit bij ..... en de base zit bij....

1. 1,2,3
2. 2,3,1
3. 1,3,2
4. 2,1,3

Wanneer gaat de led aan?

1. Als er veel licht op de LDR valt
2. Als er weinig ligt op de LDR valt
3. Als de temperatuur hoog is
4. Als de temperatuur laag is

Wat is het symbool van de weerstand?

1. U
2. I
3. R
4. P

De vervangingsweerstand in een parallelschakeling bereken je door het verschil te nemen tussen de grootste en de kleinste weerstand.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de formule om de weerstand uit te rekenen?

1. R = U x I
2. R = I x U
3. R = U : I
4. R = I : U

1. Een LDR kun je gebruiken in een thermostaat om de temperatuur te regelen.
2. Als een NTC warmer wordt, dan wordt zijn weerstand groter.

1. Allebei waar
2. 1 is waar, 2 is niet waar
3. 1 is niet waar, 2 is waar
4. Allebei niet waar

Door welke weerstand loopt de grootste stroom?

1. De stroom is door beide weerstanden even groot
2. Door de weerstand van 60 Ω
3. Door de weerstand van 20 Ω
4. Dat kun je niet weten, want de spanning is niet gegeven

Door welke weerstand loopt de grootste stroom?

1. De stroom is door beide weerstanden even groot
2. Door de weerstand van 60 Ω
3. Door de weerstand van 40 Ω
4. Dat kun je niet weten, want de spanning is niet gegeven

De weerstand van een NTC kan in korte tijd sterk veranderen.
Wanneer wordt de weerstand van een NTC groter?

1. Meer licht op de NTC
2. Minder licht op de NTC
3. Temperatuur van de NTC daalt.
4. Temperatuur van de NTC stijgt.

De weerstand van een LDR kan in korte tijd sterk veranderen.
Wanneer wordt de weerstand van een LDR kleiner?

1. Meer licht op de LDR
2. Minder licht op de LDR
3. Temperatuur van de LDR daalt
4. Temperatuur van de LDR stijgt

Hoe groot is de vervangingsweerstand van R1 en R2?

1. 0,3 Ω
2. 3 Ω
3. 8 Ω
4. 16 Ω

Parallel schakeling en de vervangingsweerstand

Je berekent deze met:

Wat geeft de stroommeter aan?

1. 1,5 A
2. 3 A
3. 4 A
4. 6 A

Wat is de functie van het relais?

1. Het relais meet de spanning
2. Het relais werkt als spanningsdeler
3. Het relais meet de stroomsterkte
4. Het relais werkt als schakelaar

Welk materiaal is geschikt om als geleider in het bekerglas te hangen?

1. Glas
2. Grafiet (koolstof)
3. Rubber
4. Plastic

Gaat de zoemer zoemen als de deur opengaat?

1. Nee, want dan is het reedcontact dicht
2. Ja, want dan is het reedcontact dicht
3. Nee, want dan is het reedcontact open
4. Ja, want dan is het reedcontact open

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led en de stroomsterkte door de led. Op welke plaats moet ze de stroom-meter aansluiten.

1. Op plaats 1
2. Op plaats 2
3. Op plaats 3

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led en de stroomsterkte door de led. Op welke plaats moet ze de spanningsmeter aansluiten.

1. Op plaats 1
2. Op plaats 2
3. Op plaats 3

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de spanning over de led. De spanning over de led blijkt 3,3 V te zijn. Wat is de spanning over de LDR?

1. 1,2 V
2. 4,5 V
3. 3,3 V
4. Dat kun je nooit weten

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia meet vervolgens de troom door de led, die blijkt 4,7 mA te zijn.Wat is dan de stroomsterkte door de LDR?

1. 4,7 A
2. 4,7 mA
3. 1,5 mA
4. Dat kun je nooit weten

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. De spanning over de led is 3,3 V en de stroomsterkte door de led is
4,7 mA. Bereken de weerstand van de LDR bij deze meting.

1. 702 Ω
2. 255 Ω
3. 957 Ω
4. Dat kun je nooit weten

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de weerstand van de LDR....

1. toe
2. af

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de totale weerstand....

1. toe
2. af

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de spanning over de LDR....

1. toe
2. af

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia dekt de LDR af met haar vinger. Als de LDR wordt afgedekt neemt de spanningover de led....

1. toe
2. af

Tijdens een natuurkundeles maakt Samia een lichtgevoelige schakeling. Ze schakelt drie batterijen van elk 1,5 V in serie met een led en een LDR. Je ziet een afbeelding van haar opstelling. Samia haalt haar vinger van de LDR en sluit de led andersom aan.
Welke stroomsterkte geeft de stroommeter dan aan?

1. -4,7 mA
2. 0 mA
3. 2,4 mA
4. 4,7 mA

Transistor of een relais?
Met een ??? kun je grotere spanningen schakelen dan met een ???

1. relais, transistor
2. transistor, relais

Transistor of een relais?
Met een ??? kun je alleen gelijkspanningen schakelen, met een ??? ook wisselspanningen

1. relais, transistor
2. transistor, relais

Transistor of een relais?
Bij een ??? is de stuurkring (met de aan/uit schakelaar) elektrisch gescheiden van de hoofdkring (met het apparaat). Dat is veiliger als er grote spanningen geschakeld moeten worden.

1. relais, transistor
2. transistor, relais

Transistor of een relais?
Een ??? is veel goedkoper dan een ???

1. relais, transistor
2. transistor, relais

Transistor of een relais?
Een ??? klikt bij het schakelen, een ??? schakelt zonder geluid

1. relais, transistor
2. transistor, relais

Je sluit de schakelaar enige tijd. Daarna zet je de schakelaar weer open.

1. Dan gaat het lampje steeds zachter branden
2. Dan blijft het lampje gewoon branden
3. Dan gaat het lampje direct uit
4. Dan gaat de condensator kapot

In de kerstboom gaat één lampje stuk, de andere lampjes gaan dan ook uit. (hele oude verlichting)
Wat kun je zeggen over de schakeling van de lampjes?

1. Ze staan in serie
2. Ze staan parallel
3. Je kan er niets over zeggen maar moet meer onderzoeken
4. Ze staan zowel in serie als ook parallel

Bereken de vervangingsweerstand van 3 weerstanden die in serie staan geschakeld.
R1 = 16 ohm, R2 = 9 ohm en R3 = 7 ohm

1. 32 ohm
2. 100 ohm
3. 19 ohm
4. 23 ohm

Wat voor soort schakeling is de schakeling op het plaatje hiernaast

1. Parallel
2. Gemengd
3. Serie
4. Elektronisch

Bereken de vervangingsweerstand bij een serieschakeling van twee weerstanden.
R1 = 100 ohm en R2 = 200 ohm

1. 100 ohm
2. 66,6 ohm
3. 300 ohm
4. 200 ohm

Bereken de vervangingsweerstand van twee weerstanden die parallel geschakeld zijn.
R1 = 100 Ohm en R2 = 200 Ohm

1. 67 Ohm
2. 100 Ohm
3. 200 Ohm
4. 300 Ohm