Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De markt levert niet altijd de juiste prijs
Hoofdstuk 4
Slide 1 - Diapositive
Let op!
Hierna nog één les (Crisis).
Heb je nog vragen? Bereid ze voor, voor a.s. vrijdag!
Slide 2 - Diapositive
Vraag en aanbod bepalen de prijs. Wat is hier nadelig aan?
Slide 3 - Question ouverte
Vrije markt
Vraag en aanbod bepalen de prijs.
Nadelen:
Te hoge prijs
Producten worden te weinig of helemaal niet aangeboden.
Er worden producten geproduceerd die we liever niet willen.
Kwaliteit en service kunnen achterblijven.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Prijsregulering door de overheid op de arbeidsmarkt
Slide 6 - Diapositive
Op welke manier kan de overheid prijzen beïnvloeden?
Slide 7 - Question ouverte
Invloed van de overheid op de markt
Kernwoorden:
- ingrijpen in de markt
- minimumprijs
- maximumprijs
- belastingheffing
- subsidies
Slide 8 - Diapositive
Wat kan de overheid doen?
- Maximumprijzen instellen
- Minimumprijzen instellen
- Belasting verhogen (bijv. accijnzen)
- Subsidies verstrekken
Onvoldoende concurrentie op de markt,
dus de overheid beschermt de consument
met maximumprijzen.
Slide 9 - Diapositive
Wie wordt er beschermd met de invoering van een maximumprijs ?
A
Producent
B
Consument
C
De overheid
D
De bank
Slide 10 - Quiz
Maximumprijs
Bescherming consument
Vraagoverschot (aanbodtekort)
Er gaat surplus (=welvaart) verloren
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat kan de overheid doen?
- Maximumprijzen instellen
- Minimumprijzen instellen
- Belasting verhogen (bijv. accijnzen)
- Subsidies verstrekken
Voor producenten kan het niet (meer)
rendabel zijn om te produceren. Om te voor-
komen dat zij ermee stoppen krijgen ze van
de overheid een minimumprijs.
(bijv. in de landbouw)
Slide 13 - Diapositive
Minimumprijs
Bescherming producent
Consumentensurplus
Producentensurplus
Aanbodoverschot (vraagtekort)=> opkopen!
Slide 14 - Diapositive
Minimumprijs
Minimumprijzen golden lang voor de landbouw om onze voedsel-voorziening veilig te stellen;
gevolg is een aanbodoverschot;
oplossingen:
* overheid koopt overschot op
* overheid geeft exportsubsidies
* overheid stelt productiequotum
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Minimumprijs
Bescherming producent
Consumentensurplus
Producentensurplus
Aanbodoverschot (vraagtekort)=> opkopen!
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Wie wordt er beschermd met de invoering van een minimumprijsumprijs ?
A
Producent
B
Consument
C
De overheid
D
De bank
Slide 19 - Quiz
Vraag en aanbodoverschot
Minimumprijzen, beschermen van de producent
Maximumprijzen beschermen consument.
Slide 20 - Diapositive
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt bij vrije marktwerking met qa = 80p - 40 en qv = -40p + 200. (q x 1000)
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort kun je
als volgt berekenen:
qv = -40 x 1,50 + 200 = 140
qa = 80 x 1,5 – 40 = 80
140 – 80 = 60 (x 1.000)
60.000 is het aanbodtekort
Slide 21 - Diapositive
Wat kan de overheid doen?
- Maximumprijzen instellen
- Minimumprijzen instellen
- Belasting verhogen (bijv. accijnzen)
- Subsidies verstrekken
Productie en/of gebruik van een product wil de overheid afremmen. Bijv. alcohol, tabak en brandstof. De aanbodlijn verschuift omhoog, de prijs stijgt en wordt minder gekocht. > Er wordt minder aangeboden voor dezelfde prijs.
Slide 22 - Diapositive
Wat kan de overheid doen?
- Maximumprijzen instellen
- Minimumprijzen instellen
- Belasting verhogen (bijv. accijnzen)
- Subsidies verstrekken
Productie en/of gebruik van een product wil de overheid afremmen. Bijv. alcohol, tabak en brandstof.
Productie en/of gebruik van een product wil de overheid stimuleren. Bijv. subsidie op concerttickets of gezond eten
Slide 23 - Diapositive
Wat kan de overheid doen?
- Subsidies verstrekken
Bij subsidies verschuift de aanbodlijn
juist omlaag. De Pe daalt en de Qe stijgt.
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag!
- Maken
- In stilte (zonder telefoon en oortjes)
- Vragen? > Lees de vraag nog een keer door > Fluisterend aan je buurman/vrouw vragen > Aan mij vragen
- In je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven
- Leerdoelen van de planner samenvatten
- Mindmap maken
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Heffingen
BTW
Accijns
Kostprijsverhogende belasting op producten die slecht zijn voor mens en milieu.
Doel: product minder laten kopen door consumenten.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Wat is accijns?
A
extra kosten op voedsel
B
belasting voor kleding
C
geld wat terug kan krijgen
D
extra belasting op producten om het gebruik te verminderen
Slide 31 - Quiz
Aan de slag!
- Maken 4.1, 4.4 t/m 4.6
- In stilte (zonder telefoon en oortjes)
- Vragen? > Lees de vraag nog een keer door > Fluisterend aan je buurman/vrouw vragen > Aan mij vragen
- In je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven
- Leerdoelen van de planner samenvatten
- Mindmap maken
Slide 32 - Diapositive
Tot hier
Slide 33 - Diapositive
Arbeidsmarkt en loonvorming
Slide 34 - Diapositive
Arbeidsmarkt
Vraag = bedrijven (werkgelegenheid) Aanbod = mensen (beroepsbevolking)
Arbeidsmarkt = totale vraag & totale aanbod arbeid in een land
Aanbod groter dan vraag = ruime arbeidsmarkt (werkloosheid)
Vraag groter dan aanbod = krappe arbeidsmarkt (betere arbeidsvoorwaarden)
Slide 35 - Diapositive
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Vacatures
Beroepsbevolking
Werkgelegenheid
Werklozen
Slide 36 - Question de remorquage
Slide 37 - Diapositive
Prijsregulering door de overheid
Prijsregulering door de overheid verstoort het marktmechanisme. Het gevolg is een herverdeling van de welvaartswinst ten gunste van de werknemers en ten koste van de werkgevers.
Dit welvaartsverlies is de prijs die betaald moet worden om laagbetaalde werknemers een redelijk inkomen te geven.
Slide 38 - Diapositive
Bij een ruime arbeidsmarkt is er sprake van:
A
hogere lonen
B
meer werkloosheid
C
veel vraag en weinig aanbod van arbeid
Slide 39 - Quiz
Van een ruime naar een krappe arbeidsmarkt.
Ruime arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid is groter dan de vraag.
Krappe arbeidsmarkt
Vraag naar arbeid is groter dan het aanbod.
Slide 40 - Diapositive
Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
Slide 41 - Diapositive
Arbeidsmarktflexibiliteit
In theorie
Arbeidsmarkt is een markt van volkomen concurrentie.
Praktijk
Arbeidsmarkt is NIET flexibel
- Arbeid is niet homogeen maar heterogeen (ervaring, diploma's).
- Wetgeving over bijvoorbeeld ontslagbescherming
- CAO
- Minimumloon
Slide 42 - Diapositive
Nadelen flexibel werk
Meer onzekerheid over je werkuren en inkomen.
Onzekerheid over ontslag.
Geen recht op een uitkering bij ziekte of werkloosheid.
Geen of weinig pensioen.
Zwakkere onderhandelingspositie.
Baanzekerheid is lager.
Slide 43 - Diapositive
Vakbond
= een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers
Als werknemer kun je lid worden van de vakbond.
Voor elke bedrijfstak/beroepsgroep bestaat een vakbond
alle vakbonden samen = de vakbeweging
Slide 44 - Diapositive
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden.
Alle bedrijven die onder een CAO vallen, moeten zich houden aan de regels van de CAO
Werkgevers vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties
Werknemers vertegenwoordigd door vakbonden
Slide 45 - Diapositive
Bij welke getallen combinatie is er sprake van meeliftersgedrag?
A
0;0
B
1;-2
C
-1;-1
D
Er is hier geen sprake van meeliftersgedrag
Slide 46 - Quiz
Twee stellingen: I) Meeliftersgedrag zorgt voor een hogere organisatiegraad bij een vakbond II) Een CAO zorgt voor minder transactiekosten dan een individuele arbeidsovereenkomst
A
I) en II) zijn juist
B
I) en II) zijn onjuist
C
I) is juist, II) is onjuist
D
I) is onjuist, II) is juist
Slide 47 - Quiz
Waardoor kan meeliftersgedrag bij een vakbondslidmaatschap worden vermindert?
Slide 48 - Question ouverte
Zelfbinding
Er is sprake van zelfbinding als een partij vrijwillig afwijkt van zijn dominante strategie.
Bij zelfbinding ‘bindt’ een partij zich vrijwillig aan het maken van een bepaalde keuze.
Zelfbinding kan op allerlei manieren, maar wordt voor de tegenpartij pas geloofwaardig wanneer er kosten verbonden zijn aan het niet-uitvoeren van de voorgenomen strategie.
https://www.economielokaal.nl/zelfbinding/
Slide 49 - Diapositive
Zelfbinding
Er is sprake van zelfbinding als een speler zich bindt aan een bepaalde keuze door iets te zeggen of te doen om daarmee het gedrag van de andere speler te beïnvloeden.