Omgaan met cultuurverschillen les5

Omgaan met cultuurverschillen
PGL les 5
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Omgaan met cultuurverschillen
PGL les 5

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Terugblik
  • Lesdoelen 
  • Maslov/Pinto
  • Topoi 
  • Quiz
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt in de praktijk rekening houden met verschillende cultuurverschillen. 
  • Je kunt een probleem in de interculturele communicatie herkennen en oplossen.  

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Interculturele communicatie
  • Interculturele communicatie als wetenschap is relatief nieuw. Het is een combinatie van psychologie, antropologie en communicatiewetenschappen. 
  • De taal van het land spreken is niet voldoende om in een andere cultuur te kunnen communiceren. 

Slide 5 - Diapositive

Kenmerken van interculturele communicatie
  • Het geven en vragen van uitleg.
  • Het geven en ontvangen van feedback.
  • Het beantwoorden van de vragen:
  • wat is mijn aandeel? (wat doe ik en zeg ik en hoe interpreteer ik de ander)
  • wat is het aandeel? (wat zegt en doet de ander, hoe interpreteert de ander wat ik doe of zeg?)
  • wat is de invloed van de heersende sociale representaties op onze communicatie? Hoe kleurt dit hetgeen we zeggen en hoe beïnvloedt dit wat ieder zegt en doet?
  • Het omgaan met emoties.
  • Zoeken naar het gemeenschappelijke.
  • Omgaan met verschillen.

Slide 6 - Diapositive

Pinto
David Pinto heeft een theorie ontwikkeld waarin hij twee verschillende soorten cultuur onderscheidt. Zijn theorie heeft als uitgangspunt dat culturen zich het duidelijkst van elkaar onderscheiden in de normen en waarden. Pinto heeft de verschillen proberen terug te brengen door het omschrijven van twee uitersten: grofmazig en fijnmazig.

Slide 7 - Diapositive

FIJNMAZIG (wij-cultuur)

  • In fijnmazige-culturen speelt de groepsgebondenheid een grote rol. 
  • De cultuur kent een grote samenhang, de mazen zijn klein. 
  • Het gedrag van mensen ligt voor een groot deel vast in gedetailleerde gedragsregels.
  • De identiteit wordt bepaald door de plaats die je in de groep inneemt en door de waarden, normen en zingeving van de groep. 
  • De F-cultuur is vaak te vinden in het Midden-Oosten, en in Aziatische en Afrikaanse landen.

GROFMAZIG (ik-cultuur)

  • In grofmazige-culturen zijn mensen in de eerste plaats individuen, die verantwoordelijk zijn voor het eigen gedrag.
  • Vandaar de grove mazen, weinig onderlinge samenhang. 
  • De identiteit wordt bepaald door persoonlijke waarden, normen en zingeving van je leven.
  • De G-cultuur komt veel voor in bijvoorbeeld Noord-Amerika en Noordwest-Europese landen.

Slide 8 - Diapositive

Maslow/Pinto

Slide 9 - Diapositive

TOPOI-model
Het TOPOI-model is een manier om culturele verschillen en misverstanden, met betrekking tot de communicatie, op te sporen.

Slide 10 - Diapositive

TOPOI
  • Hoffman houdt er rekening mee dat naast de etnisch-culturele achtergrond ook sociale, demografische en economische factoren een rol spelen. Ook benadrukt hij de invloed van je persoonlijke ‘culturele bril’, je referentiekader. 
  • Het TOPOI model wordt ingezet als er problemen zijn in de communicatie. 
  • Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet.

Slide 11 - Diapositive

Topoi
  • Taal: omvat de verbale en non-verbale taal van de deelnemers aan het gesprek.
  • Ordening: is de kijk ofwel de zienswijze van de deelnemers op de kwesties die spelen in hun gesprek. Het betreft hoe mensen kijken naar de werkelijkheid, een gebeurtenis of kwestie. 
  • Personen: verwijst naar de personen die deelnemen aan het gesprek en naar hun onderlinge betrekking. Het is het betrekkingsaspect in de communicatie: wie zijn de gespreksdeelnemers voor elkaar, welke beelden hebben ze van elkaar en hoe ervaren ze hun onderlinge betrekking? 
  • Organisatie: de maatschappelijke en professionele organisatorische omgeving waarbinnen communicatie plaatsvindt.
  • Inzet: de onderliggende motieven, behoeften, verlangens en drijfveren van de gespreksdeelnemers. 

Slide 12 - Diapositive

Korte interculturele quiz

Slide 13 - Diapositive

In welke 'taal' is je duim opsteken hetzelfde als je middelvinger opsteken
A
Vlaams
B
Chinees
C
Grieks
D
Colombiaans

Slide 14 - Quiz

'Caliente' betekent in het Spaans 'heet'. Wat zeg je als je 'estoy caliente'
A
Ik heb het warm
B
Het is heet
C
Ik ben heet (alsin geil)
D
Hot, hot, hot

Slide 15 - Quiz

In welk land is het beleefd om eerst 'nee' te zeggen als je bijv. koffie aangeboden wordt?
A
Iran
B
Costa Rica
C
Turkije
D
Ik lust geen koffie

Slide 16 - Quiz

In welk land moet je een visitekaartje goed bekijken en met beide handen aannemen?
A
China
B
Mexico
C
Amerika
D
Japan

Slide 17 - Quiz

Afsluiten
Vragen? 
Geen huiswerk
Volgende week -> Laatste les

Slide 18 - Diapositive