HV1A Leesvaardigheid 2 Informeren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom HV1A

Leesvaardigheid 2

Programma

1. 10 minuten lezen
2. Leerdoelencheck/leerwerkcheck Taal en communicatie 1
3.  Leesvaardigheid 2 Informeren
4. Afsluiting en vooruitblik

10 minuten lezen

Welke twee vormen van communicatie zijn er?

Verbale of non-verbale communicatie?

1. verbaal
2. non-verbaal

Op welke manier kun je non-verbaal de emotie boos uitdrukken?

Waarom moet je je verdiepen in lichaamstaal en andere gewoontes als je op reis gaat?

Nakijken/ bespreken huiswerk

Vanaf nu heb je je schrift en boek: par. 1 nodig. 
Al gepakt?: supergoed!

Nog niet erbij? Pak ze snel!

Wat is het goede antwoord op 1c en 1d?

1. 1c en 1d zijn allebei non-verbaal
2. 1c en 1d zijn allebei verbaal
3. 1c is verbaal, 1d is non- verbaal
4. 1c is non- verbaal, 1d is verbaal

Wat is het goede antwoord op 1e en 1f?

1. 1e en 1f zijn allebei non-verbaal
2. 1e en 1f zijn allebei verbaal
3. 1e is verbaal, 1f is non- verbaal
4. 1e is non- verbaal, 1f is verbaal

Zelf nakijken

Pak een pen (het liefst rood). Zet een krul bij goede antwoorden en verbeter foute antwoorden.

2a: De twee betekenissen: 'jij doet de studie Communicatie(wetenschappen)' en de betekenis: 'jij doet AAN communicatie: je brengt een boodschap over'.

2b: wel, je communiceert met non- verbale communicatie.

5a: De stem is hard en krachtig.

5b: De stem is zacht en voorzichtig.

5c: De stem is heel snel of trilt.

Bespreken opdr. 7 en 9

Leuk als je meedoet! Steek wel even je hand op als je iets wilt zeggen.

- Hoe ging opdr. 7?

- Hoe vond je het om te doen?
- 9a: Hoe begroeten mensen elkaar in Nederland, Japen en de Verenigde Staten?

- 9b: Wat zeggen die rituelen over hoe de mensen daar met elkaar omgaan?

- 9c: Je mag hem voordoen!

Leesvaardigheid 2: Informeren

Doel: Je leert wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft. 

Dus we leren vandaag een van de tekstdoelen en een tekstsoort. 

Weet iemand wat informeren betekent en wat een informerende tekst is? 

Wat is het doel van de schrijver?

Een auteur wil iets bereiken bij zijn lezer.

Elke tekst heeft een doel: een tekstdoel. 

Bijvoorbeeld: De schrijver van een menukaart wil de gasten informeren over de gerechten. 

Informeren

De schrijver van een informerende tekst wil graag dat de lezer iets 'leert' van zijn tekst.

Informerende teksten zijn objectief: de informatie de erin staat is 'neutraal' (de mening van de schrijver staat niet centraal).

Informerende teksten bevatten veel feiten.  

Kun je een voorbeeld van een informerende tekst bedenken?

Is het doel informeren of juist niet?
De weersvooruitzichten op buienradar.nl

1. informeren
2. juist niet

Is het doel informeren of juist niet?
Een flyer van een politieke partij

1. informeren
2. juist niet

Is het doel informeren of juist niet?
De tekst over de gebruiksvoorwaarden en cookies van telegraaf.nl

1. informeren
2. juist niet

Is het doel informeren of juist niet?
Een filmrecensie in de Volkskrant

1. informeren
2. juist niet

Is het doel informeren of juist niet?
Een recept uit Jamie Olivers kookboek 30 minute meals

1. informeren
2. juist niet

Is het doel informeren of juist niet?
Een IKEA-instructie om een kast in elkaar te zetten

1. informeren
2. juist niet

Opdrachten maken

• Maak opdracht 4 en 5 op pagina 11 van je boek. 
• Je krijgt voor het maken van deze opdrachten 10 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden. 
• Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
• Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

5c: zich beperken tot = het houden bij, niet allerlei andere zaken erbij halen

5d: doorschemeren = half laten merken

Opdrachten bespreken

• Bespreek met je voor- of achterbuur de antwoorden bij opdracht 4 en 5. 
• Jullie krijgen hier 5 minuten de tijd voor.  

Opdrachten bespreken

• Bespreek met je voor- of achterbuur de antwoorden bij opdracht 4 en 5. 
• Jullie krijgen hier 5 minuten de tijd voor. 
• Zijn er nog vragen?  

Waar of niet waar?
Een informerende tekst bevat vooral feiten en is dus objectief.

1. waar
2. niet waar

Afsluiting en vooruitblik

Volgende les: morgen

• Huiswerk: maken opdr. 8 en 9 (p. 13) + leren p. 10. Schrijf in je Plenda!
• Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
• Programma: leesvaardigheid 3