Oorzaak-gevolg Alfons de kameel

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom in de Geschiedenisles!

Wat gaan we doen vandaag?

-Lesdoelen

-Oorzaak-gevolg relaties

-Alfons de Kameel

-Opdrachten

-Afsluiting  

Lesdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

• Kun je uitleggen wat een indirecte-, directe oorzaak, korte termijn- en lange termijn gevolg zijn.

•  Kun je indirecte oorzaken en de aanleiding voor een gebeurtenis uit de tekst halen.

• Kun je korte termijn- en lange termijn gevolgen benoemen voor een gebeurtenis.

Historische vaardigheden 

-Antwoordstructuren

-Bronnen (direct-, indirect-, geschreven-, ongeschreven-)

-Oorzaak-gevolg relaties

-Betrouwbaarheid van bronnen

-Beeldanalyse

-Chronologie (volgorde)

-Continuïteit en discontinuïteit (verandering en hetzelfde)

-Standplaatsgebondenheid 

-Eigen standpunt + toelichting

Oorzaken en gevolgen

Wat is een oorzaak?

• De reden waarom iets gebeurt.

Wat is een gevolg? 

• Wat er gebeurt.

Stel je voor.....

Je heb het afgelopen jaar enorm je best gedaan, je haalt hoge cijfers voor je toetsen, bent naar extra bijles gegaan, hebt al je overige opdrachten en taken al in je derde jaar afgerond.

Je maakt je examen en ja hoor! Voor je examens haal je gemiddeld een 8.

Gebeurtenis (het): je hebt je diploma behaald!

Oorzaken

Indirecte oorzaak

• Wat er al verder aan vooraf ging.
• *goed je best gedaan, hoge cijfers gehaald voor je toetsen, bent naar extra bijles gegaan.
  

Aanleiding (directe oorzaak)

• Het laatste wat er gebeurt voordat het gebeurtenis begint.
• *het halen van gemiddeld een 8 voor je examens.
  

Gevolgen

Korte termijn gevolgen

• Wat direct duidelijk is dat er gebeurt na de gebeurtenis.
• *Je gaat over/ naar een vervolgopleiding.
  

Lange termijn gevolgen

• Wat nu nog niet duidelijk is.
• *Je vindt de liefde van je leven op de volgende opleiding / je komt erachter dat deze opleiding toch niet iets voor jou is.
  

Alfons de Kameel

Alfons de Kameel

• Gebeurtenis: Alfons is dood neergevallen

1. Wat zijn hier de indirecte oorzaken voor?
2. Wat is hier de directe oorzaak (aanleiding) voor?
3. Wat zijn hiervoor korte termijn gevolgen?
4. Wat zijn hiervoor lange termijn gevolgen?
   

Opdrachten

• Maak de oorzaak-gevolg opdrachten van het opdrachtenblad.

• Gebruik je woordenlijst als je het antwoord niet weet.
• Individueel 
  
• Nabespreken
  

Fijne dag!