werkwoordspelling 4
1 / 13
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De inbrekers ... (openen) de deur met een koevoet.
Slide 2 - Question ouverte
Daarna ... (forceren) ze de kluis en vertrokken ze met de inhoud.
Slide 3 - Question ouverte
Gelukkig ... (arresteren) de politie de inbrekers dezelfde avond nog.
Slide 4 - Question ouverte
Er ... (worden) vandaag goed gewerkt.
Slide 5 - Question ouverte
Het woord 'griots' ... (beteken) niets.
Slide 6 - Question ouverte
Hij ... (mixen) de limoen met de kokosnoot. (v.t.)
Slide 7 - Question ouverte
Slordigheid ... (vergroten) de kans op fouten. (t.t.)
Slide 8 - Question ouverte
Hier ... (gebeuren) nooit iets! (t.t.)
Slide 9 - Question ouverte
Ze ... (uploaden) gisteren haar werk.
Slide 10 - Question ouverte
Zijn zusje ... (deleten) per ongeluk al zijn werk. (v.t.)
Slide 11 - Question ouverte
Ze ... (grinniken) allebei toen de leraar struikelde.
Slide 12 - Question ouverte
In een gehuurde boot ... (zeilen) wij de wereld rond. (v.t.)
