Grammatica Woordsoorten Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Grammatica Woordsoorten

De / kleine / jongen / fietst / vandaag. 

De kleine jongen / fietst / vandaag. 

onderwerp

persoonsvorm

bijwoordelijke 

bepaling

lidwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

bijwoord

zelfstandig werkwoord

ZINSONTLEDING

WOORDBENOEMING

werkwoordelijk gezegde

Leerdoelen: 

- Je kunt herkennen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde bevat.

- Je schrijft het volledige gezegde op.

Koppelwerkwoorden

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)

iemand/iets WORDT/IS iets

(activiteit) 

iemand/iets DOET iets

(activiteit) 

De hond is erg grappig.

De hond is heel grappig aan het blaffen. 

Ik ben al  aan het betalen.

De basketballer is kampioen.

Naamwoordelijk gezegde

Als het onderwerp iets is/wordt staat er een naamwoordelijk gezegde in de zin. Het naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp.

Het nieuwe meisje blijkt Kevins zus.      

o = Het nieuwe meisje

pv = blijkt 

Het nieuwe meisje blijkt Kevins zus.

O = het nieuwe meisje

PV = blijkt

NG? 

Naamwoordelijk gezegde

naamwoordelijk deel

Kevins zus

werkwoordelijk deel

blijkt

Meewerkend voorwerp

Aan wie je iets geeft (of zegt) of voor wie iets is, noem je het meewerkend voorwerp (mv) in een zin. 

Lieke vraagt Thijs een snoepje. 
Lieke vraagt aan Thijs een snoepje.

Niek vertelt zijn broertjes een spannend verhaal.

Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Niek
2. spannend verhaal
3. zijn broertjes
4. broertjes

Bijwoordelijke bepaling 

Waar?

Wanneer? 

Waarheen?

Waardoor?

Waarom?

Hoe? 

?

In de donkere kamer vertelt Niek zijn broertjes een spannend verhaal.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

1. een spannend verhaal
2. Niek
3. zijn broertjes
4. in de donkere kamer

Woordsoorten

Je kunt in een zin de volgende woordsoorten aanwijzen: zelfstandig naamwoord, lidwoord, verschillende soorten werkwoorden, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, verschillende soorten voornaamwoorden, voorzetsels en bijwoorden.

NG?

Koppelwerkwoord. 

WG?

Zelfstandig werkwoord.

koppelwerkwoord

geen koppelwerkwoord

zijn

schijnen

worden

lijken

blijken

blijven

willen

proberen

zingen

kunnen

drinken

Welk vorm werkwoord is het dikgedrukte werkwoord?

hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord

koppelwerkwoord

Hij wil graag fietsen.

Het eten is lekker. 

Hij fietst naar school.

Grammatica De Brug:
Opdracht 16/17

Bijwoord.