M1 Unité 4 - Grammaire I (aller + futur proche)

M1C
Jayra
Jasper
Britt
Nienke
Mogently
Emre
Charlie
Delisha
Sammy
Noa
Myron
Jessy
Cody
Julius
Kiano
Jahmillo
Ché
Emirhan
Sarah
Amira
Docent
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

M1C
Jayra
Jasper
Britt
Nienke
Mogently
Emre
Charlie
Delisha
Sammy
Noa
Myron
Jessy
Cody
Julius
Kiano
Jahmillo
Ché
Emirhan
Sarah
Amira
Docent

Slide 1 - Diapositive

M1 le 14 mars 2024

Slide 2 - Diapositive

Le programme:
1. Corriger ex. 4,5,6
2. Aantekening werkwoord aller
3. Au travail!
4. So'tje Apprendre 1 en 2

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les...
- Weet ik de betekenis en de vormen van het werkwoord ''aller''
- Kan ik een toekomende tijd maken  

Slide 4 - Diapositive

1. Corriger ex. 4,5,6

Slide 5 - Diapositive

Welke onregelmatige werkwoorden ken ik al (+ vertaling)?

Slide 6 - Question ouverte

Unité 4: het werkwoord aller 
Het werkwoord aller = gaan, is net zoals avoir en être een onregelmatig werkwoord. 

Je                vais         = ik ga
Tu                vas          = jij gaat
Il/elle/on   va            = hij/zij/men gaat
Nous          allons     = wij gaan 
Vous           allez        = jullie gaan/ u gaat
Ils/elles     vont         = zij gaan

Slide 7 - Diapositive

Unité 4: de futur proche - toekomende tijd 
De futur proche gebruik je om te vertellen wat je in de toekomst gaat doen (toekomst van VANDAAG). 

Hoe maak ik de futur proche?
Vorm van het werkwoord aller + heel werkwoord 

BV: Ik ga vanmiddag zwemmen
Cet après-midi, je vais nager

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Marie gaat
A
Marie vas
B
Marie va

Slide 10 - Quiz

Jullie gaan
A
Nous allons
B
Vous allez

Slide 11 - Quiz

Zet de zin in een toekomende tijd:
Les élèves (faire) les devoirs

Slide 12 - Question ouverte

Zet de zin in een toekomende tijd
Tu (acheter) un nouveau jean?

Slide 13 - Question ouverte

Au travail
Faire: ex. 8A t/m E
Klaar : Apprendre: apprendre 1+2 + werkwoord aller
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive