V4 - T3 : BS7 Opvoeding of aanleg

We kruisen een zwarte cavia met een witte cavia.. De nakomelingen zijn allemaal grijs. Wat is het genotype van de zwarte cavia?
A
IzIz
B
IzIw
C
Zz
D
ZZ
1 / 34
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

We kruisen een zwarte cavia met een witte cavia.. De nakomelingen zijn allemaal grijs. Wat is het genotype van de zwarte cavia?
A
IzIz
B
IzIw
C
Zz
D
ZZ

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het leeuwenbekje heeft een intermediair fenotype. Als een rood leeuwenbekje (IrIr) wordt gekruist met een wit leeuwenbekje (IwIw) komen er roze nakomelingen. Deze worden onderling weer gekruist.
In welke verhoudingen komen de fenotypen voor bij de F2?
A
1 rode : 2 witte : 1 roze
B
1 rode : 2 roze : 1 witte
C
3 roze : 1 witte
D
2: roze 2: witte

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting 

Intermediair fenotype

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B. Welke genotypen hebben de ouderplanten?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F1:
De nakomelingen bestaan uit 12 planten met regelmatige witte bloemen, 9 planten met regelmatige rode bloemen, 22 planten met regelmatige roze bloemen, 8 planten met onregelmatige witte bloemen, 11 planten met onregelmatige rode bloemen en 19 planten met onregelmatige roze bloemen.

wit: 12+8 = 20
rood: 9+ 11 = 20
roze: 22 + 19= 41
verhouding is 1:1:2 voor wit-rood-roze
wit- rode en roze bloemen. Dus Intermediair.
Beide even dominant dus: 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F1:
De nakomelingen bestaan uit 12 planten met regelmatige witte bloemen, 9 planten met regelmatige rode bloemen, 22 planten met regelmatige roze bloemen, 8 planten met onregelmatige witte bloemen, 11 planten met onregelmatige rode bloemen en 19 planten met onregelmatige roze bloemen.


12+9+22= 43 regelmatige bloemen
8+11 +19= 38 onregelmatige bloemen

dus ongeveer 2:2 (of 1:1)
Wat kunnen de ouders zijn voor deze verhouding?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F1
XD-> oranje           Xd -> zwart
S -> witte vlekken        ss-> geen witte vlekken

Mopsy: ss

Ploeske: Ss 

Tommie: ss

Todd: SS

Vlekkie:  Ss

Japie: Ss

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F1
 X-chromosomale
oranje (XD) en zwart (Xd)
in aanwezigheid van allel S heeft de vacht witte vlekken, 
een homozygoot recessieve kat (ss) heeft geen witte vlekken
Mopsy:.
Mopsy: XDXD  (XDXd) hebben EN ss
Ploeske: XdXd (XDXd) hebben EN Ss
Tommie: XdY
Todd: XdYSS (Bij de testkruising had hij nakomelingen met alleen vlekken.)
Vlekkie: XDYSs (Bij de testkruising had hij nakomelingen met zowel vlekken als geen vlekken.)
Japie: XdYSs (Bij de testkruising had hij nakomelingen met zowel vlekken als geen vlekken.)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lapjeskatten hebben oranje, zwarte en witte ‘lapjes’
 in aanwezigheid van allel S heeft de vacht witte vlekken

Mopsy: XDXD of XDXd hebben EN ss
x
Todd: XdYSS 



C. XDXDxXdYSS

F1: Ss = wit
XDXd

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk fenotype zal iemand hebben met de allelen IAIB?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep '0'

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De moeder heeft bloedtype A (IAi). De vader heeft bloedtype B (IBIB). Hoeveel kans heeft het kindje op bloedtype IAIB
A
0%
B
75%
C
50%

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vrouw heeft bloedgroep A en de man heeft bloedgroep B. Ze krijgen een kind met bloedgroep 0. Wat zijn de genotypen van de ouders?
A
IAi en IBi
B
IAIA en IBi
C
IAi en IBIB
D
IAIB en ii

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het als een allel dat homozygoot voorkomt geen levensvatbaar individu oplevert?
A
gekoppelde overerving
B
draagster
C
letale factor
D
multipele allelen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de kans op een heterozygoot genotype bij twee ouders die heterozygoot zijn voor een letale factor ?
A
1/2
B
3/4
C
1/3
D
2/3

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk genotype hoort bij welke bloedgroep?
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep 0 hebben een kind met bloedgroep 0. Hoe groot is de kans dat een tweede kind ook bloedgroep 0 heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 18 - Quiz

het kind heeft bloedgroep 0, dus ii. Van vader én moeder moet het dus allel i hebben gekregen, vader heeft dus genotype IAi. Moeder heeft ii (bloedgroep 0). De kans dat vader i doorgeeft is 0,5, de kans dat moeder i doorgeeft is 1. De kans op ii is dus 0,5 x 1 = 0,5. Het feit dat het eerste kind bloedgroep 0 heeft is niet van invloed op de bloedgroep-kans voor het tweede kind.
Man met bloedgroep A (IAIA of IAi)
Vrouw met bloedgroep 0 (ii)
Kind met bloedgroep 0 (ii)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 3 Genetica
B7
Opvoeding of aanleg

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen en begrippen
10. Je kunt het doel van tweelingonderzoek beschrijven

11. Je kunt verklaren dat epigenetica kan leiden tot een ander overervingspatroon dan volgens de wetten van Mendel


Begrippen: nature-nurturediscussie, tweelingonderzoek, epigenetica

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak opdracht 75 t/m 77 
timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 algemene oefentoetsen 
over Genetica

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvragen oefenen?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions