h26 Begrote en werkelijke winst

H26 Begrote en werkelijke winst

Vandaag:
Paragraaf 26.1 Omzetbelasting
Paragraaf 26.2 Verkoopprijs

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H26 Begrote en werkelijke winst

Vandaag:
Paragraaf 26.1 Omzetbelasting
Paragraaf 26.2 Verkoopprijs

Slide 1 - Diapositive

BTW, omzetbelasting
3 tarieven

- 6% voor noodzakelijke levensbehoeften
- 21% voor luxe goederen
- 0% voor vrijgestelde goederen ( bijv. onderwijs, zorg, export )

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 excl. btw 21%. 

  • Bereken het btw-bedrag 
  • Bereken de consumentenprijs
125/ 100 x 21 = 26,25
125 x 1,21 = 151,25

Slide 3 - Diapositive

Wat is de consumentenprijs?
A
de verkoopprijs zonder btw
B
de verkoopprijs excl. de brutowinst
C
de verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 4 - Quiz

Rekenen met BTW
Een spijkerbroek kost €129,95 incl. 21% BTW
Bereken het BTW-bedrag
129,95/121 x 100 = 107,40
€129,95/121 x 21 = €22,55
VKP excl BTW €129,95/121 x 100 = €107, 40 (of: €129,95/1,21)

Slide 5 - Question ouverte

Verkoopprijs (excl.)
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 150% van de inkoopprijs.
  • Inkoopprijs                                     100 %
  • Winstopslag  +                                   X %  +
  • Verkoopprijs                           100 + X %
  
Bereken de verkoopprijs van de stoel 
€40 / 100 x 250 = €100
of: €40 x 2,5

Slide 6 - Diapositive

Verkoopprijs (excl.)
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs.  

  • Inkoopprijs                              € 40 =  .....%
  • Winstopslag  +                                     50 %  +
  • Verkoopprijs                                        100 %
 
Bereken de verkoopprijs van de stoel
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is. 
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40. 
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80 

Slide 7 - Diapositive

Hoe bereken ik de verkoopprijs?
A
omzet + brutowinstmarge
B
verkoopprijs + brutowinstmarge
C
inkoopprijs + btw
D
inkoopprijs + brutowinstmarge

Slide 8 - Quiz

Brutowinstmarge
  • De brutowinstmarge is de brutowinst uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs

Omzet 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 

  • Brutowinstmarge =  


inkoopprijsbrutowinst

Slide 9 - Diapositive

De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs

Slide 10 - Quiz

Brutowinstmarge voorbeeld
De inkoopprijs van een laptop is € 900. De verkoopprijs is
€ 1.500.
  • Bereken de brutowinstmarge in euro's 
  • Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs 
600 : 900 x 100% = 66,7%
1500 - 900 = 600

Slide 11 - Diapositive

De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900.

Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs

Brutowinstmarge in euro's:
€ 900 - € 400 = € 500
Brutowinstmarge in procenten:
€ 500 : € 400 X 100% = 125%

Slide 12 - Question ouverte

De inkoopprijs van een Gucci-riem is € 150. De brutowinstmarge is 120%. Bereken de verkoopprijs.

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
brutowinstmarge = (120% van € 150) = 1,2 x € 150 = € 180
Verkoopprijs = € 150 + € 180 = € 330

Slide 13 - Question ouverte

Aan het werk/ huiswerk
opdracht  4, 5, 6 en 7

Slide 14 - Diapositive

Begrote of werkelijke winst
Winst
Begroting: winst die wordt verwacht => "verwachte", "begrote" of "voorcalculatorische" (van tevoren berekend) winst.

Realisatie: winst die werkelijk behaald is => "werkelijke", "gerealiseerde" of nacalculatorische" (achteraf berekend) winst.

Slide 15 - Diapositive

Verwachte winst:

Verwachte Omzet
Verwachte Inkoopwaarde -
=Verwachte Brutowinst
Verwachte Bedrijfskosten -
= Verwachte Nettowinst
Of:
Verwachte Brutowinst
Verwachte Bedrijfskosten -

Verwachte interestopbrengst+
Verwachte interestkosten -
= Financieringsresultaat +/-

= Verwachte Nettowinst

Slide 16 - Diapositive

opdrachten

Slide 17 - Diapositive

Verschillenanalyse
Hierbij moet je een vergelijking maken tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en het verschil analyseren:    

Waarom is de brutowinst hoger/lager dan verwacht?
Verandering verkoopprijs? Verandering inkoopprijs? Verandering afzet?

Welke kosten zijn er hoger/lager dan verwacht en met hoeveel €€?

Slide 18 - Diapositive

voorcalculatie: afzet 18.000, vkp €30, ikp €20
nacalculatie: afzet 17.000, vkp €30, ikp €22
Bereken het verschil in brutowinst

Slide 19 - Question ouverte

voorcalculatie: afzet 18.000, vkp €30, ikp €20
nacalculatie: afzet 17.000, vkp €30, ikp €22
Bereken het verschil in brutowinst door lagere omzet

Slide 20 - Question ouverte

voorcalculatie: afzet 18.000, vkp €30, ikp €20
nacalculatie: afzet 17.000, vkp €30, ikp €22
Bereken het verschil in brutowinst door andere inkoopwaarde

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo